Het wandelroutenetwerk in de gemeente Echt-Susteren bestaat uit 270 km tweezijdig bewegwijzerde wandelpaden. Met deze kaart kunt u wandelingen uitstippelen via 254 knooppunten in het veld. Er zijn 11 startpunten met informatieborden en parkeergelegenheid. U kunt natuurlijk altijd op elke gewenste locatie starten.
Echt-Susteren is een groene uitvalsbasis voor wie Limburg én Europa echt wil leren kennen. De dom van Aken, op de fiets naar Maaseik voor een biertje op de markt, naar het Vrijthof in Maastricht; u bent er zo. En ook weer zo terug. Naar dat bijzondere plekje in Limburg, naar het smalste stukje Nederland, waar het leven net iets langzamer lijkt te gaan, zodat u weer echt uzelf kunt zijn. Gelukkig.
Zie ook hetsmalstestukjenederland.nl
De routes zijn in samenwerking met de Heemkundekring "Echterlandj", wandelvereniging Echt, dorpsraden, IKL, Limburgs Landschap, Waterschap Roer en Overmaas en Staatbosbeheer tot stand gekomen.
Knooppunten
U bepaalt zelf uw route en het aantal kilometers dat u wilt wandelen. U kunt in twee richtingen van knooppunt naar knooppunt wandelen. Op weg naar het door u gekozen knooppunt wordt u begeleid met witte pijlen op rode bordjes. Op de kaart ziet u nummers, de ′knooppunten′. De afstanden tussen de knooppunten zijn op kaart en op de knooppuntborden aangegeven. Zo kunt u precies de lengte van uw wandeling bepalen. Op elk knooppunt vindt u een uitsnede van de wandelkaart op de knooppuntenpaal en kunt u een keuze maken in welke richting u uw wandelroute wenst te vervolgen.
Onderweg
Op de kaart zijn met symbolen enkele culturele en natuurlijke bezienswaardigheden aangegeven. Met behulp van de QR-codes die u onderweg tegenkomt kunt u meer informatie over deze bezienswaardig- heden krijgen. Onderweg vindt u voldoende picknick- en rustplaatsen langs de wandelpaden.
Wandel- en laarzenpaden
Er zijn drie typen wandelpaden weergegeven op de kaart: verharde paden, onverharde paden en laarzenpaden. De verharde paden zijn in elk geval geschikt voor een wandeling met rolstoel of kinderwagen. Op onverharde paden kunt u in het algemeen met gewoon schoeisel prima wandelen. Op de laarzenpaden kan het flink drassig zijn en is goed wandelschoeisel raadzaam. Op enkele punten zijn met een stippellijn alternatieve verbindingswegen aangegeven.
Ommetjes
Zoveel wandelingen, zoveel te zien! Vindt u het lastig om een keuze te maken? Kies dan een van de leuke ommetjes die we alvast voor u hebben opgenomen. Bij diverse startpunten vindt U onder de Q-R code nadere informatie. Deze ommetjes zijn allemaal tussen 4 en 8 km lang en voeren u langs de mooiste plekjes in de kernen en de prachtige buitengebieden van Echt-Susteren. Ook goed om te weten: op de meeste routes komt u (bijna) langs een of meer horecagelegenheden. Zo kunt u onderweg even de benen laten rusten onder het genot van een kop koffie of een glaasje wijn of bier. Wij wensen u veel wandelplezier!
Eigen risico
Het betreden van de paden en/of weilanden is uiteraard op eigen risico. Houd er rekening mee dat het gedrag van de dieren die u onderweg tegenkomt, onverwacht en onberekenbaar kan zijn. Ook kan het zijn dat een route niet altijd optimaal te volgen is, bijvoorbeeld door een natte ondergrond of natuurlijke obstakels, zoals takken.
Das Wanderroutennetz
Sie bestimmen selbst Ihre Wanderroute und die gewünschte Kilometerzahl. Sie können in zwei Richtungen wandern. Von Knotenpunkt zu Knotenpunkt mittels weiß-roteSchilder. Freiheit und Flexibilität an erster Stelle !
Walking route network
You determine your route and the number of kilometers you wish to walk. You can walk in two directions, from reference point to reference point using the white-red signposts. Freedom and flexibility are the order of the day !
Er is een plek in Limburg waar u binnen een uurtje van België naar Duitsland wandelt. Daar, in het smalste stukje Nederland, ligt Echt-Susteren. De gemeente met het meeste buitenland van heel Nederland. Wie Echt-Susteren bezoekt, heeft het goede leven in al haar facetten binnen handbereik: pittoreske dorpjes, schitterende natuur, lekker eten, kunst en kerken. Dit ervaart u als u gaat wandelen. Dit startpunt is hiervoor een prima basis.
In de directe omgeving:
Natura 2000 gebied: vleermuizen
Natura 2000 is een samenhangend netwerk van meer dan 2500 beschermde natuurgebieden binnen Europa. Doel is de kwetsbare planten en dieren samen met hun leefgebied te beschermen. Dit netwerk van natuurgebieden vormt de hoeksteen van het europese beleid voor behoud en herstel van de biodiversiteit. In Nederland zijn 166 gebieden die te rekenen zijn tot de Natura 2000 gebieden.
Een van die gebieden ligt in de gemeente Echt-Susteren. De Abdij Lilbosch is gelegen temidden van landbouwgronden en een broekbos, het Haeselaarsbroek. Het voormalig klooster Maria Hoop ligt hemelsbreed ongeveer 4 km oostelijk van de Abdij Lilbosch. De zolders van de abdij Lilbosch en het voormalig klooster Maria Hoop herbergen kraamkolonies van de zeer zeldzame ingekorven vleermuis.
Dit gebied is op 30 december 2010 door de staatssecretaris van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie definitief aangewezen als Natura 2000-gebied.
In ons land bevinden zich alleen in Midden- en Zuid-Limburg zomerverblijven van de Ingekorven vleermuis, een soort die hier de noordgrens van haar areaal bereikt. Ze vestigt zich jaarlijks op de zolders van de Abdij Lilbosch te Echt en in het voormalige klooster te Mariahoop. Deze beide gebouwen zijn om deze reden aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Ze vormen samen één van de kleinste Natura 2000gebieden in ons land. Voor het behoud van de vleermuiskolonies is tevens het omringende kleinschalige landschap van belang.
De reden dat de Abdij Lilbosch en het voormalige klooster te Mariahoop zijn aangewezen onder Natura 2000 is het voorkomen van kraamkolonies van de Ingekorven vleermuis. In de abdij was sinds de jaren 1980 een kolonie bekend, lange tijd de enige in Nederland. Nadat al diverse losse waarnemingen van deze vleermuis in de omgeving waren gedaan, werd in 2000 een tweede grote kraamkolonie ontdekt in het voormalig klooster te Mariahoop. Na de ontdekking werd de zolder van het gebouw aangepast om het verblijf (nog) geschikter te maken voor de ingekorven vleermuizen. De kolonie in Abdij Lilbosch is de laatste jaren gegroeid. Voor het behoud van deze kolonies is het zaak om in de omgeving kleinschalige landschapsstructuren in stand te houden. Hiertoe behoren de lijnvormige elementen (bomenrijen) waarlangs de vleermuizen zich verplaatsten en jagen, en de natte delen en kleine bosjes die zorgen voor voldoende aanbod aan insecten. Ideaal zijn "open stallen" waarbij het vee op stro wordt gehouden. De ingekorven vleermuis foerageert in een straal van circa 6 kilometer rond de verblijven.
In de winter verblijft de kolonie in mergelgroeven in Zuid-Limburg.
Vernattingsgebied
Tussen het bosrijke gebied aan de hoger oostkant en het kloosters van de Paters van Lilbosch ligt een uitgestrekte laagte. Dit was ooit een onbegaanbaar moerasgebied, het Haeselaarsbroek. Dit was een relict uit een ver vervlogen tijd toen hier de Maas nog stroomde. Deze heeft dit gebied sinds meer dan 50.000 jaar geleden verlaten en een drassig gebied achtergelaten. Tot het einde van de 19e eeuw is dit zo gebleven. Pas eind 19e eeuw is dit ontgonnen door rijke financiers o.a. Domincus van Ophoven maar ook door ideële gemeenschappen zoals de Cisterciënzer Paters van Lilbosch.
Deze laatsten exploiteren en beheren dit gebied nog steeds. Met subsidies hebben de paters voor een deel de natuur weer in oude staat teruggebracht. Het zuidelijke deel van het Haeselaarsbroek is vernat doordat er een bovenste laag is afgehaald, bomen (dennen en sparren) gekapt en beweid met runderen en paarden. Het gebied dat de paters bewerken, wordt op ecologische, extensieve wijze beheerd. Hierdoor zijn waardevolle natuurgebiedjes ontstaan waar zeldzaam geworden diersoorten, zoals libellen, vleermuizen, boomkikkers, dassen en hamsters, te vinden zijn.
Klooster Koningsbosch en kloostertuinen
Het klooster van de Liefdeszusters van het Kostbaar Bloed is in fasen gebouwd tussen 1874 en 1912 in een ambachtelijk-traditionele bouwtrant met neo-gotische en neo-romaanse elementen en is nog herkenbaar in het oostelijk deel van het zuidpand en in het oostpand. Een sobere neo-renaissance stijl is toegepast voor het in 1896 opgetrokken noordpand. Omstreeks 1896-1900 werden de huidige kapel (westelijk pand) en een nieuw entreegebouw (zuidpand) gebouwd, die zich kenmerken door een rijke neo-gotische vormentaal. De laatste grote bouwfase rond 1912 betrof de uitbreiding van het oostpand. Het klooster bevindt zich helaas niet meer in gave staat. De kapel heeft bij vertrek van de zusters in 1995 de inventaris grotendeels verloren. In 1982 is een schoolvleugel in de zuidoostelijke hoek van het gebouw afgebroken en de vrijkomende gevel gedicht met afkomend materiaal.
Het klooster heeft situeringswaarde vanwege de ligging aan de entree van het dorp Koningsbosch, waar het door grootte en uitstraling een belangrijke beeldbepalende rol speelt.
De Liefdezusters van het Kostbaar Bloed is een Rooms-Katholieke congregatie die in 1857 werd opgericht door Gertrud Sickermann, een Duitse vrouw die in 1842 intrad bij de Liefdezusters van de Heilige Carolus Borromeus te Maastricht. Zij nam de kloosternaam Zuster Seraphine aan. In 1857 vestigde zij zich met zes andere zusters op Sint-Agnetenberg aan de Plakstraat te Sittard. Zuster Seraphine stierf in 1876. Hierop werd het moederhuis verplaatst van Sittard naar een klooster in Koningsbosch, dat in 1873-'74 was gebouwd naar een ontwerp van architect Joh. Kayser met neorenaissance- en neogotische vormen. Het complex bestaat uit vier vleugels rond een centrale rechthoekige binnenplaats en een ommuurde tuin. In 1876 werd begonnen met verlenging van de rechtervleugel, de Annavleugel, met op de verdieping een kleine kapel. Deze vleugel werd in 1889 nogmaals verlengd. In 1894 kwam aan de noordzijde de Mariavleugel tot stand. Een grotere neogotische kapel verrees in 1896 haaks op de Mariavleugel. Na de oorlog, waarin het kloostercomplex zwaar was beschadigd, vond herstel van de gebouwen plaats en werd opnieuw gestart met een pensionaat en middelbare schoolopleiding. Het internaat en de scholengemeenschap zijn in 1982 gesloten, waarna het klooster geschikt is gemaakt voor bewoning door oudere zusters (tot 1995). Andere gebouwen, zoals de kweekschool (1911), het Josephshuis (1893), de boerderij en de bakkerij (1883) zijn gesloopt.
Kloostertuinen.
Achter en behorende tot het klooster bevindt zich een tuin, bestaande uit enkele deeltuinen en een in de jaren zestig van de twintigste eeuw vernieuwde kloosterbegraafplaats. Opvallend is de grootte van de moestuin die samenhangt met de voedselvoorziening ten behoeve van de pensionaatsleerlingen. De tuin is in hoofdzaak aangelegd tussen 1874 en 1912 en wordt grotendeels door een bakstenen muur uit 1898-1899 omgeven. De tuin bezit tuinhistorische waarde als goed herkenbaar voorbeeld van een kloostertuin uit het einde van de negentiende eeuw, waarin zich diverse voor de functie kenmerkende onderdelen bevinden zoals een moestuin en een wandeltuin.
In 1905 werd een Lourdesgrot gebouwd in de tuin van het klooster. De grot is opgericht naar een ontwerp uit 1901 van een van de kloosterzusters in samenwerking met de tuinman en uitgevoerd door de plaatselijke aannemer van Pol. Deze grot kenmerkt zich door zgn. 'rotseerwerk', de voor Lourdesgrotten gebruikelijke imitatie van grotoppervlak vaak in een combinatie van beton en baksteen. Sinds 1975 is de grot niet meer toegankelijk, omdat de toegang na vandalisme dichtgemetseld werd.
Dit startpunt is een ideaal uitgangspunt voor een wandeling door het natuurgebied Het Marissen, dat ook voor een groot deel per invalidenwagen of- voertuig doorkruist kan worden. Een bijzondere route voert via de knooppunten 70 en 72 naar de Cisterciënzer Abdij Lilbosch. Op de boerderij van dit klooster vindt u een ecologisch opfokbedrijf van het bekende Livar-varken. In de abdijwinkel is een breed assortiment Livar vlees verkrijgbaar.Verder kunt u in de abdijwinkel terecht voor de eigen trappistenlikeuren, die door de monniken van de abdij naar oude traditie worden ontwikkeld. Het assortiment van de winkel bestaat verder uit Europese abdijproducten en ambachtelijke streekproducten. Vlakbij de abdij bevindt zich nog een in 1942 gebouwde Duitse vluchtbunker uit Wereldoorlog II die overdag gedeeltelijk open is voor een bezoek aan de Mariakapel. In de voorraadschuur van het klooster vindt in de zomermaanden de zeldzame ingekorfde vleermuis onderdak, die in Limburg verder alleen nog voorkomt in het klooster van Maria Hoop. De vleermuizen overwinteren in mergelgrotten bij Berg en Terblijt.
In de directe omgeving:
Gebied Marisheem
De oostzijde van Marisheem is een gebied van dennenbossen, vennen, houtwallen en duinen. Zon 10.000 jaar geleden was het er guur en waaide er een koude poolwind. Deze waaide veel zand op tot hoge duinen. In het gebied ten westen van Marisheem vinden we nog veel van deze duinen terug, meestal verscholen in de vele dennenbossen. Deze laatste zijn niet zo oud. De meeste zijn in het begin van de 20e eeuw aangeplant als zogenaamd mijnhout. Dit werd gebruikt om de mijngangen te stutten in de in opkomst zijnde mijnen van Zuid Limburg.
Als men goed kijkt dan zijn veel van deze (kleinere) bospercelen omheind met houtwallen. Deze zijn meer dan 200 jaar oud en dienden om de akkertjes die in die tijd aan de heide grensden, te beschermen tegen het vee dat er toen vrij rondliep.
Aan de oostkant van Marisheem is het landschap open. Het is een uitgestrekt komvormige laagte die uitstrekt tot aan het bos van Maria Hoop / Diergaarde. Deze vlakte is een restant van een zeer oude Maasarm die in de loop de eeuwen verlandde en tot zon 100 jaar geleden nog een ondoordringbaar moeras was. Tegen het einde van de 19e eeuw is een deel van dit moeras (het Putboek) ontgonnen door Dominicus van Ophoven. De laan dwars door dit gebied is naar deze pionier genoemd. Maar ook de paters Cisterciënzers hebben hier gezwoegd. Het zuidelijker gelegen Haeselaarsbroek is door hen ontgonnen.
Kranenbroekerven en Natura 2000 gebied vleermuizen
Het Kranenbroekerven ligt aan de rand van een bosgebied, het Marissen. Deze dennenbossen bedekken een glooiend terrein dat bestaat uit zogenaamde rivierduinen. Deze zijn zon 12.000 jaar geleden ontstaan toen er nog een poolklimaat heerste. Een aantal paden voeren over dit glooiende landschap. Veel van de bospercelen worden begrensd door houtwallen. Deze vormden ooit de afscheiding tussen akkerperceeltje en de omliggende heide, waar schaapskudden graasden. Om de gewassen te beschermen werden kunstmatige greppels en wallen aangelegd, begroeid met een dicht aanplant van doornstruiken en bomen.
Op sommige plekken zijn er laagtes te ontdekken. Vaak zijn dit voormalige vennen. Soms bevatten ze nog water, zoals het Kranenbroekerven. Dit ven is in de winter 1995-1996 aangepakt om de oorspronkelijk natuurwaarden te herstellen. Helaas is dit niet helemaal gelukt doordat er door onbekenden Zonnenbaars is uitgezet. Deze verstoort het oorspronkelijke ecosysteem met als gevolg dat de gewenste ontwikkelingen anders zijn verlopen dan bedoeld. Met name amfibieën, larven en macrofauna heeft daar sterk onder te lijden.
Natura 2000 is een samenhangend netwerk van meer dan 2500 beschermde natuurgebieden binnen Europa. Doel is de kwetsbare planten en dieren samen met hun leefgebied te beschermen. Dit netwerk van natuurgebieden vormt de hoeksteen van het europese beleid voor behoud en herstel van de biodiversiteit. In Nederland zijn 166 gebieden die te rekenen zijn tot de Natura 2000 gebieden.
Een van die gebieden ligt in de gemeente Echt-Susteren. De Abdij Lilbosch is gelegen temidden van landbouwgronden en een broekbos, het Haeselaarsbroek. Het voormalig klooster Maria Hoop ligt hemelsbreed ongeveer 4 km oostelijk van de Abdij Lilbosch. De zolders van de abdij Lilbosch en het voormalig klooster Maria Hoop herbergen kraamkolonies van de zeer zeldzame ingekorven vleermuis.
Dit gebied is op 30 december 2010 door de staatssecretaris van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie definitief aangewezen als Natura 2000-gebied.
In ons land bevinden zich alleen in Midden- en Zuid-Limburg zomerverblijven van de Ingekorven vleermuis, een soort die hier de noordgrens van haar areaal bereikt. Ze vestigt zich jaarlijks op de zolders van de Abdij Lilbosch te Echt en in het voormalige klooster te Mariahoop. Deze beide gebouwen zijn om deze reden aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Ze vormen samen één van de kleinste Natura 2000gebieden in ons land. Voor het behoud van de vleermuiskolonies is tevens het omringende kleinschalige landschap van belang.
De reden dat de Abdij Lilbosch en het voormalige klooster te Mariahoop zijn aangewezen onder Natura 2000 is het voorkomen van kraamkolonies van de Ingekorven vleermuis. In de abdij was sinds de jaren 1980 een kolonie bekend, lange tijd de enige in Nederland. Nadat al diverse losse waarnemingen van deze vleermuis in de omgeving waren gedaan, werd in 2000 een tweede grote kraamkolonie ontdekt in het voormalig klooster te Mariahoop. Na de ontdekking werd de zolder van het gebouw aangepast om het verblijf (nog) geschikter te maken voor de ingekorven vleermuizen. De kolonie in Abdij Lilbosch is de laatste jaren gegroeid. Voor het behoud van deze kolonies is het zaak om in de omgeving kleinschalige landschapsstructuren in stand te houden. Hiertoe behoren de lijnvormige elementen (bomenrijen) waarlangs de vleermuizen zich verplaatsten en jagen, en de natte delen en kleine bosjes die zorgen voor voldoende aanbod aan insecten. Ideaal zijn "open stallen" waarbij het vee op stro wordt gehouden. De ingekorven vleermuis foerageert in een straal van circa 6 kilometer rond de verblijven.
In de winter verblijft de kolonie in mergelgroeven in Zuid-Limburg.
Abdij Lilbosch
De Cistersiënser abdij Lilbosch is gesticht vanuit de Achelse Kluis in een tijd dat er vele kandidaten zich melden aan haar poort. De derde abt van Achel, dom Bernardus Maria van der Seyp, ging daarom op zoek naar een nieuwe locatie. De keuze viel op een moeras- en heidegebeid in de buurt van Echt. De eerste groep stichters arriveerde in 1883 in Echt. De nieuwe stichting floreerde, en in 1912 werd de priorij Lilbosch tot abdij verheven. Dom Victor van den Eynden werd haar eerste abt. In de volksmond worden Cisterciënsers ook wel Trappisten genoemd. De oorsprong van de Cisterciënsers ligt in de orde van de Benedictijnen.De abdij voorziet grotendeels in haar levensonderhoud door een eigen boerderij (ruim 110 ha. akkerbouw, scharrelvarkens (LIVAR) en sinds 2008 ook een abdijwinkel. De landbouw en teelttechnieken zijn zoveel mogelijk biologisch. Naast het landbouwareaal heeft de abdij nog zo'n 30 ha. natuur in beheer. De zolders van de abdij maken, samen met het voormalige klooster in Maria Hoop, deel uit van het Natura 2000-gebied vanwege de aanwezigheid in de zomer van de zeldzame ingekorven vleermuis.
Adres: Cisterciënserabdij 'Lilbosch' , Pepinusbrug 6, 6102 RJ ECHT . Tel.: 0475-481253
Gastenhuis.
Voor diegenen die zich enige tijd in stilte en in een zekere eenvoud willen bezinnen, biedt het gastenhuis daartoe gelegenheid. De abdij beschikt over 7 éénpersoonskamers en 2 tweepersoonskamers. Er is (in verhouding) veel vraag naar logeermogelijkheden in de weekenden.
De gebedsdiensten van de monniken kunnen bijgewoond worden en er bestaat de mogelijkheid een monnik te spreken. Ook is er een kleine gastenbibliotheek. In de omgeving is het heerlijk wandelen en fietsen. De omgeving is landelijk′.
De boerderij is voor de gasten toegankelijk.
Bij de logiesprijzen zijn de maaltijden inbegrepen. De kamers zijn op orde en er hoeven geen lakens meegebracht te worden. Alleen de vegetarische warme maaltijd is in stilte (met muziek); bij de broodmaaltijden kan er gesproken worden.
Voor informatie en/of reservering kunt u contact opnemen met broeder Johannes, telefoon: 0475-481253; dagelijks van 10.00 tot 11.00 uur, van 14.00 tot 16.00 uur en van 19:00 tot 20:00 uur.
De abdij is bereikbaar met openbaar vervoer vanaf station Echt met de regiotaxi of buurtbus buslijn 192 richting Maria Hoop, uitstappen halte Pepinusbrug, Stichting Pergamijn.
Hof van Herstal
Het nabijgelegen hotel/restaurant 'Hof van Herstal' (Pepinusbrug 8), voorheen bekend als hotel Giesberts, kwam in 1902 tot stand voor gasten van de abdij. Deze gasten waren veelal ouders en andere familieleden van de (Duitse) interne leerlingen van het collegium van de paters Cisterciënzers. Deze gasten konden niet in het klooster onderdak krijgen. Het is een tweelaags pand met middenrisaliet, uitgevoerd in sobere neorenaissance- en neogotische vormen. De geveltop bevat een nis met een beeld van St. Jozef.
Het restaurant verkreeg in 2012 een vermelding Bib Gourmand.
Duitse vluchtbunker
De vluchtbunker (Luftschutzkeller) is in 1943 gebouwd als schuilgelegenheid voor leerlingen die in het toen nog bestaande St. Bernarduscollege waren gehuisvest. Dit collegegebouw werd op 12 september 1942 gevorderd door de Gestapo.
De vluchtbunker was via twee onderaardse gangen verbonden met het collegegebouw, zodat men niet in de open lucht hoefde te komen als men naar de bunker moest gaan schuilen. Dit was van belang omdat de Duitsers een herhaling van de verschrikkingen van gifgasaanvallen uit de Eerste Wereldoorlog wilden voorkomen.
In 1998 heeft de toenmalig Abt Dom Chris, de bunker die na afbraak van het Bernarduscollege helemaal onder het puin was komen te liggen, laten uitgraven en enigszins toegankelijk gemaakt en voor incidenteel bezoek opengesteld. In 2006 heeft de Stichting "Op Vleugels der Vrijheid" een werkgroep bunker ingesteld, met als doel de bunker te renoveren en toegankelijker te maken. Op 17 augustus 2007 heeft de officiële opening plaatsgevonden.
In 2009 heeft de abdij in een van de voormalig ondergrondse doorgangen naar het College een Mariakapelletje ingericht. Deze bunkerkapel is vrij toegankelijk en te bereiken via het zogenaamde "meditatiepaadje" zodat men ongestoord de kapel kan bereiken.
De bunker 70 meter lang en bestaat uit twee evenwijdige gangen. Er zijn drie hoofdingangen en twee zij-ingangen en bij elke ingang bevond zich een gassluis. Het dek van de bunker bestaat uit 40 cm steen en 110 cm gewapend beton. Elke ruimte was voorzien van twee toiletten, wasbakken, luchtfilters en verwarming en omvatte 10 ligplaatsen en 40 zitplaatsen. Veldtelefoons zorgden voor communicatie. Ook in opslag van levensmiddelen was voorzien, waaruit afgeleid kan worden dat de bunkers bestemd waren voor langdurig gebruik.
Bron: Kroniek 1 Lilbosch door René Rutten, 2009.
Vliegtuigcrash
Vliegtuigcrashes in de Tweede Wereldoorlog in de gemeente Echt-Susteren
Nadat in de Eerste Wereldoorlog het luchtwapen voor de eerste keer op grote schaal werd ingezet, was het ruim twintig jaar later veel verder ontwikkeld. Het vliegtuig speelde een grote rol in het verloop van de Tweede Wereldoorlog, zowel door zijn mogelijkheden als door zijn beperkingen. Zo bleef de inzet van het vliegtuig bijvoorbeeld gebonden aan factoren als de weersgesteldheid, de techniek, de aanwezigheid van vliegvelden en de beschikbaarheid en geoefendheid van bemanningen.
Omdat Nederland in de Tweede Wereldoorlog lag ingeklemd tussen de belangrijkste oorlogsvoerende naties in West-Europa, was het onvermijdelijk, dat de luchtoorlog zich ook voor een niet onaanzienlijk deel boven ons land afspeelde. Bijna dagelijks werd ons land geconfronteerd met luchtalarm, overvliegende vliegtuigen, beschietingen en bombardementen. Gedurende de oorlog gingen talloze vliegtuigen verloren.
Ruwe schattingen geven aan, dat bijna 3.000 vliegtuigen van de Royal Air Force boven Nederland verloren gingen, ca. 2.000 toestellen van de Duitse Luftwaffe en ca. 1.200 Amerikaanse. Verder nog ca. 300 toestellen van de Nederlandse Militaire Luchtvaart en Marineluchtvaartdienst en ruim 19 toestellen van Franse Armée de l′ Air, deze laatste alleen in de Meidagen van 1940. De cijfers tonen overduidelijk aan welke zware offers de bondgenoten brachten om de oorlog te winnen en daarmee onze vrijheid veilig te stellen. De intensiteit van de verliezen hing samen met de wisseling van de seizoenen. Herfst en winter zorgden voor een scherpe daling van de verliescijfers door de slechtere weersomstandigheden waardoor er
De RAF zette van meet af aan de strategische bommenwerpers van Bomber Command in om de Duitse oorlogsinspanning zo veel mogelijk afbreuk te doen. Dat ging veel moeilijker dan was verwacht. De gebruikte tweemotorige Vickers Wellingtons, Handley Page Hampdens en Armstrong Whitworth Whitleys konden op lange missies maar weinig bomlading meevoeren. De nachtelijke navigatie vormde een groot probleem. Niet alleen werden daardoor veel doelen gemist, ook begon de Luftwaffe de nachtelijke Britse aanvallers allengs beter te bestrijden. Daartoe werd een steeds verfijnder netwerk opgebouwd van radarposten, zoeklichten, luchtwachtposten, gevechtscentrales, vliegvelden, nachtjagers, enzovoorts. Ons land bekleedde daarin een zeer belangrijke positie, omdat het een buffer vormde voor de havens in Noord-Duitsland en de industrie van het Ruhrgebied. Ook vloog de RAF op de route naar Berlijn meestal via Nederland. De geallieerden waren dan ook zeer genteresseerd in de militaire activiteiten van de bezetter in deze contreien en fotografeerden ons grondgebied vrijwel onophoudelijk uit de lucht. De vaak snelle geallieerde fotoverkenners vlogen meestal op grote hoogte en alleen, zodat ze moeilijk te onderscheppen waren.
De strijdende partijen moesten boven Nederland zelf ook steeds grotere verliezen incasseren. Slechts een klein deel van de neergehaalde geallieerden slaagde erin uit handen van de Duitsers te blijven, wanneer zij de crash hadden overleefd. De gesneuvelde militairen werden in de regel in ons land begraven. De Luftwaffe verzorgde de begrafenis van eigen personeel en omgekomen geallieerde vliegers en bemanningsleden werden met militaire eer door Duitse militairen ter aarde besteld.
Voor de provincie Limburg zijn ongeveer 400 vliegtuigen geregistreerd, die door de crash als verloren werden beschouwd. Tegenover afgeschreven vliegtuigen stonden echter nog veel meer (ernstige) beschadigingen (bij noodlandingen, taxiën en beschietingen) van vliegtuigen die konden worden hersteld.
In de voormalige gemeente Echt bevinden zich zes crashplaatsen van geallieerde vliegtuigen. Het betreft:
- In Maria-Hoop, Annendaalderweg, crash op 01-07-1941 van een RAF Armstrong Witworth Whitley van 102 Sqn. Alle vijf bemanningsleden KIA (killed in action). Doel van de vlucht was Duisburg.
- In Pey aan de Brugweg, crash op 03-09-1942 van een RAF Vickers Wellington IV 142 Sqn. Alle vijf bemanningsleden KIA (killed in action). Doel van de vlucht was Karlsruhe.
- In Pey 75 meter achter Abdij Lilbosch in Bos en Broek, crash op 10-09-1942 van een RAF Short Stirling Mk I. Bemanning twee personen KIA, vier personen missed in action (MIA), een persoon prisoner of war (POW) en een persoon ontsnapt, die later in 1943 alsnog KIA boven Luxemburg. Doel van de vlucht was Düsseldorf. Het herdenkingsteken staat langs de Weg Bos en Broek. Bij de abdij bevindt zich een groot herdenkingsteken voor alle bemanningen.
- Op de Slek, aan de Roterweg, crash op 20-10-1943 van een USAF B17-35-VE, 550BS. Negen personen van de bemanning POW en 1 persoon gevlucht (later in Frankrijk POW). Doel van de vlucht was Düren.
- In Pey in het Kranenbroek, crash op 01-11-1944 van een RCAF Handley Page Halifax Mk.III 424 Sqn. Alle zeven bemanningsleden KIA. Doel van de vlucht was Oberhausen.
- In Echterbosch op de Echterhei, crash op 18-11-1944 van een RCAF Hawker Typhoon Mk.IB 440 Sqn. Een persoon KIA. Doel van de vlucht was Hilfarth.
- In Susteren heeft op 18-9-1944 nog een crash (locatie nog niet exact bekend) plaatsgevonden van een Amerikaanse P51B (Mustang) jager van 357BG/364FS. De piloot captain B. Seitzinger overleefde de crash maar kwam op 27 november 1951 in zijn Lockheed F80C boven Korea om het leven.
Bij alle crashplaatsen in Echt zijn herdenkingstekens geplaatst met het type vliegtuig, de crashdatum en de naamplaten van de bemanningsleden.
Duitse crashplaatsen in de gemeente Echt-Susteren zijn nog in een zeer vroeg stadium van onderzoek.
Bronnen:
Stichting "Op vleugels der Vrijheid"
www.littlefriends.co.uk
www.studiegroepluchtoorlog.nl
Livar varkens
Het ontstaan van Livar
Traditionele Nederlandse varkensrassen zoals het steilorig varken, het Friesch varken of het bont varken zijn helaas uitgestorven. Het Limburgs varken, ofwel Livar, is echter weer helemaal terug. De drijvende kracht achter Livar zijn vijf Limburgse varkenshoeders. Zij hebben samen de handen ineen geslagen en zijn van het besef doordrongen om weer terug te gaan naar vroeger als het gaat om de smaak en beleving van varkensvlees.
In het jaar 1999 is Livar een samenwerking gestart met de abdij om op een maatschappelijk verantwoorde manier varkens te hoeden en vlees van de beste kwaliteit te produceren voor de top van de markt. Al snel bleek de capaciteit van deze bijzondere locatie te klein om te voldoen aan de vraag. Omdat er helaas te weinig kloosters en te weinig monniken zijn is Livar met steun van de monniken op zoek gegaan naar andere bijzondere locaties waar de Livar-varkens op een net zo dierwaardige manier kunnen worden gehouden.
Smaak
Het Livar-varken heeft altijd in het teken gestaan van een onderscheidende smaak en vleeskwaliteit en een vorm van dierhouderij die rekening houdt met het natuurlijke gedrag en leefomgeving van het varken dat zich uit in maximaal dierenwelzijn. De combinatie van granen, bijzondere rassen en het scharrelen in een weelde van ruimte maakt Livar-vlees tot een uniek product. De varkens van Livar doen zeer zeker niet onder voor de beste scharrelvarkens uit Spanje of Italië Livar-vlees is ambachtelijk, eerlijk en lekker en onderscheidt zich ook qua smaak sterk van andere soorten varkensvlees. Het vlees is rijper en doorregen met vet. Vet is de smaakdrager van vlees en geeft het Livar-vlees een sterke, aangename en natuurlijke smaak.
Dierenwelzijn
Het welzijn van de dieren is voor Livar heel belangrijk. Niet alleen omdat dat goed is voor het dier maar ook omdat dit de vleeskwaliteit ten goede komt. Een varken dat haar hele leven in alle rust en ruimte heeft kunnen rondscharrelen heeft nauwelijks stress ervaren. Daarom kunnen alle Livar-varkens buiten rondscharrelen in een uitloop met wroetgelegenheid. Binnen hebben de varkens onbeperkt voer en drinkwater tot hun beschikking en hebben ze een groot bed van stro. De varkens mogen zelf weten of ze buiten of binnen willen liggen. Livar is voortdurend bezig met innovatie van hun boerderijen om het de varkens nog beter naar hun zin te maken. Op de kloosterboerderij van Abdij Lilbosch wordt geëxperimenteerd door de varkens in een grote wei te laten lopen. Zonder stal dus. Ook in deze wei hebben de varkens onbeperkt voer en drinkwater tot hun beschikking. In de wei staat overigens wel een grote hut waar ze kunnen schuilen bij slecht weer.
Regionaal
Het regionale karakter van Livar is heel belangrijk. Transportafstanden worden tot een minimum beperkt. Daarom is het ook mogelijk om kringloop van grondstoffen toe te passen. De varkens worden gevoerd met Limburgse granen. Een groot deel van deze granen komt zelfs van de akkers van Abdij Lilbosch in Echt. Het stro en de mest van de varkens wordt weer gebruikt om akkers te bemesten van boeren in de omgeving. Alle varkens worden geslacht in een klein ambachtelijk slachthuis dat binnen anderhalf uur reisafstand van alle boerderijen is gelegen. De varkens worden dan verder verwerkt in een eigen veredelings- en vleeswarenbedrijf in Echt. Hier worden de varkens versneden tot mooie delen vers vlees of er worden vleeswaren van gemaakt als gekookte ham, rauwe ham, gedroogde worst, gekookte worst en nog veel meer!
Bron: www.livar.nl
Koningsbosch is een lintvormig dorp langs de voormalige Romeinse heirbaan en de grens met Duitsland. Het dorp ontleent zijn naam aan het feit, dat tijdens de 80-jarige oorlog (1568-1648) door Echt 900 bunder grond (bossen) aan het Spaans gouvernement werden verkocht. Het zuidoostelijk van Koningsbosch gelegen gehucht Spaanshuisken was tot 1797 een Spaans dorpje en is vernoemd naar het Spaanshuisken waar de boswachter woonde die de koningsbossen moest bewaken.
Het aan de Kerkstraat gelegen voormalige klooster werd in 1873 vanuit het moederhuis in Sittard gesticht door de Congregatie Liefdezusters van het kostbaar bloed. De architect was J. Kayser uit Venlo die een leerling was van de bekende architect P.Cuijpers. In de bloeitijd waren er 40 postulanten en novicen en 70 zusters, veelal uit Duitsland. Duits was dan ook tot 1916 de "klooster-taal". Vanaf 1879 was er tevens een Duitse (internaat)school, met vanaf 1896 een bijzondere kweekschool voor onderwijzeressen. In 1995 vertrokken de laatste zusters naar Sittard. De kloostertuin is nog steeds toegankelijk.
Vanaf het startpunt aan de St. Gottharduskerk kunt u via de knooppunten 27 en 29 naar Spaanshuisken wandelen. Vandaar uit kunt u via knooppunt 81 diverse routes terug kiezen naar het startpunt.
In de directe omgeving:
Ontstaansgeschiedenis Koningsbosch
De naam Koningsbosch dateert uit de tijd van Karel V, zijn zoon Philips, die koning van Spanje was (de tweede helft van de 16e eeuw), had ook in deze streek enige bezittingen, verschillende dorpen en bossen. Vandaar de naam "koninklijke bossen".
Nog in 1797 behoorden enkele van die dorpen aan Spanje, zoals o.a. Saeffelen en 't gehucht "Spaansch Huisje"- dat nog onder deze naam bestaat. Door de 80-jarige oorlog (1568-1648) werden door Echt 900 bunder van het Echterwald aan het Spaanse gouvernement verkocht ,dat stuk heette voortaan Koningsbosch, of Echterbosch of ook wel Echterheide. In het midden van de 18e eeuw wordt in ieder geval gesproken van het dorp Koningsbosch. Zoals ook de naam "Spaansch Huisken" in archiefstukken van 1770 voorkomt. In het "Spaans- Huisken" woonde de boswachter, die door het Spaans landsbestuur aangesteld was om de koningsbossen te bewaken.
Koningsbosch was eertijds niets dan 'n uitgestrekte heide- en bosland, de enkele huizen die hier en daar stonden waren meestal van arme bewoners, zandboertjes, houthakkers en steenbakkers.
Het eerste kerkgebouw (het voormalige patronaat) werd gebouwd in 1863, in 1992 werd het patronaat gesloopt. Met de bouw van de tegenwoordige kerk werd gestart in 1926, architect was Stuyt uit Den-Haag. Patroonheilige van parochie Koningsbosch is St. Gotthardus.
Bron: "De parochie Koningsbosch" door: E.Huisman 1978.
Spaanshuisken
In de tijd dat dit gebied Spaans was (eind 16e, begin 17e eeuw), stond hier een huis voor de boswachter die toezicht hield op de bossen van de Spaanse koning (Koningsbosch). Naderhand zijn daar nog enige huizen bijgekomen, waardoor het sinds 1770 bekend stond als "Spaanse huisjes".
Het kapelletje te Spaanshuisken is in 1859 aan Nederlandse zijde, net over de grens met Duitsland gebouwd op initiatief van bewoners uit het nabij gelegen Saeffelen, waarschijnlijk met als achtergrond de eenwording van de Duitse Bondsstaat en later kiezerrijk en wellicht al vooruitlopend op het terugdringen van het gezag van de katholikeke kerk door de protestatntse Bismarck in de tijd van de Kultutkampf (1872-1879). In 1887 stonden er 12 huizen. In 1959 15 huizen met 90 inwoners.
Het interieur is gestuukt en wit geschilderd. De kapel bevat een neogotisch houten altaarstuk. Een glas-in-loodraam van pater Victor uit de abdij Lilbosch herinnert aan de restauratie van 1976-'77..
Klooster Koningsbosch en kloostertuinen
Het klooster van de Liefdeszusters van het Kostbaar Bloed is in fasen gebouwd tussen 1874 en 1912 in een ambachtelijk-traditionele bouwtrant met neo-gotische en neo-romaanse elementen en is nog herkenbaar in het oostelijk deel van het zuidpand en in het oostpand. Een sobere neo-renaissance stijl is toegepast voor het in 1896 opgetrokken noordpand. Omstreeks 1896-1900 werden de huidige kapel (westelijk pand) en een nieuw entreegebouw (zuidpand) gebouwd, die zich kenmerken door een rijke neo-gotische vormentaal. De laatste grote bouwfase rond 1912 betrof de uitbreiding van het oostpand. Het klooster bevindt zich helaas niet meer in gave staat. De kapel heeft bij vertrek van de zusters in 1995 de inventaris grotendeels verloren. In 1982 is een schoolvleugel in de zuidoostelijke hoek van het gebouw afgebroken en de vrijkomende gevel gedicht met afkomend materiaal.
Het klooster heeft situeringswaarde vanwege de ligging aan de entree van het dorp Koningsbosch, waar het door grootte en uitstraling een belangrijke beeldbepalende rol speelt.
De Liefdezusters van het Kostbaar Bloed is een Rooms-Katholieke congregatie die in 1857 werd opgericht door Gertrud Sickermann, een Duitse vrouw die in 1842 intrad bij de Liefdezusters van de Heilige Carolus Borromeus te Maastricht. Zij nam de kloosternaam Zuster Seraphine aan. In 1857 vestigde zij zich met zes andere zusters op Sint-Agnetenberg aan de Plakstraat te Sittard. Zuster Seraphine stierf in 1876. Hierop werd het moederhuis verplaatst van Sittard naar een klooster in Koningsbosch, dat in 1873-'74 was gebouwd naar een ontwerp van architect Joh. Kayser met neorenaissance- en neogotische vormen. Het complex bestaat uit vier vleugels rond een centrale rechthoekige binnenplaats en een ommuurde tuin. In 1876 werd begonnen met verlenging van de rechtervleugel, de Annavleugel, met op de verdieping een kleine kapel. Deze vleugel werd in 1889 nogmaals verlengd. In 1894 kwam aan de noordzijde de Mariavleugel tot stand. Een grotere neogotische kapel verrees in 1896 haaks op de Mariavleugel. Na de oorlog, waarin het kloostercomplex zwaar was beschadigd, vond herstel van de gebouwen plaats en werd opnieuw gestart met een pensionaat en middelbare schoolopleiding. Het internaat en de scholengemeenschap zijn in 1982 gesloten, waarna het klooster geschikt is gemaakt voor bewoning door oudere zusters (tot 1995). Andere gebouwen, zoals de kweekschool (1911), het Josephshuis (1893), de boerderij en de bakkerij (1883) zijn gesloopt.
Kloostertuinen.
Achter en behorende tot het klooster bevindt zich een tuin, bestaande uit enkele deeltuinen en een in de jaren zestig van de twintigste eeuw vernieuwde kloosterbegraafplaats. Opvallend is de grootte van de moestuin die samenhangt met de voedselvoorziening ten behoeve van de pensionaatsleerlingen. De tuin is in hoofdzaak aangelegd tussen 1874 en 1912 en wordt grotendeels door een bakstenen muur uit 1898-1899 omgeven. De tuin bezit tuinhistorische waarde als goed herkenbaar voorbeeld van een kloostertuin uit het einde van de negentiende eeuw, waarin zich diverse voor de functie kenmerkende onderdelen bevinden zoals een moestuin en een wandeltuin.
In 1905 werd een Lourdesgrot gebouwd in de tuin van het klooster. De grot is opgericht naar een ontwerp uit 1901 van een van de kloosterzusters in samenwerking met de tuinman en uitgevoerd door de plaatselijke aannemer van Pol. Deze grot kenmerkt zich door zgn. 'rotseerwerk', de voor Lourdesgrotten gebruikelijke imitatie van grotoppervlak vaak in een combinatie van beton en baksteen. Sinds 1975 is de grot niet meer toegankelijk, omdat de toegang na vandalisme dichtgemetseld werd.
U bevindt zich hier in het smalste gedeelte van Bourgondisch Limburg, centraal in de provincie en grenzend aan zowel Duitsland als België. De ideale uitvalsbasis voor diverse uitjes. Op het park Hommelheide bevindt zich een zwemparadijs & wellnesscenter, restaurant met lounge, terras, snackbar en feestzaal, prachtige recreatievijver met glijbanen en diverse sport- en spelmogelijkheden. U kunt op Landgoed Hommelheide niet alleen een vakantiehuis (4 tot 20 personen) huren, maar u kunt hier ook kamperen.
Het IJzeren Bos is het dichtsbijzijnde natuurgebied. Loop het park af naar rechts, sla de eerste weg weer rechts af en u zit al in het bos. Wandelroutes zijn verkrijgbaar bij de receptie op het park.
Ook fietsen kunt u volop in de omgeving van het park. Niet alleen door het IJzeren Bos, maar ook in België en Duitsland. De knooppuntenroute, die door drie landen loopt, komt langs de ingang van het park. Voor fietsroutes en een knooppuntenkaart kunt u terecht bij de receptie op het park.
In de directe omgeving vindt u:
Amelbergabaseliek, ′t Stift, Heiligdomsvaart
2 maart 714 werd door Pepijn van Herstal een abdij gesticht in Susteren, door het domein Suestra te schenken aan Willibrord.[2] De huidige Sint-Amelbergabasiliek gaat terug op de latere romaanse kerk van deze abdij. In 900 werd koning Zwentibold hier begraven. Susteren is al eeuwen een bedevaartoord en iedere zeven jaar vindt er een heiligdomsvaart plaats.
Bij archeologisch onderzoek in 1991-1993 door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek zijn op het plein aan de noordzijde van de kerk de resten van het oudste klooster opgegraven. Dat bestond uit kleine, vrijstaande gebouwen: een rechthoekig gebouwtje, een ronde doopkapel, een waterput, alle gemaakt van maaskeien, en enkele houten gebouwen. Het zal diverse malen gewijzigd zijn, omdat de houten gebouwen maar een beperkte levensduur hadden en omdat het klooster in 882 door de Noormannen verwoest zou zijn. Tussen de kloostergebouwen en de voorganger van de 11e-eeuwse kerk, die onder het huidige gebouw gelegen heeft, lagen ruim 70 graven van mannen en vrouwen uit de 8e tot 11e eeuw. In de 11e eeuw werd het vroegmiddeleeuwse complex vervangen door een klooster met een rechthoekige plattegrond rond een hof, aansluitend op de noordzijde van de kerk.
Stift.
Uit dit klooster kwam in de 12e of 13e eeuw een stift voort, een seculier vrouwenconvent bewoond door dames van adellijke afkomst. Deze hadden meer vrijheid dan de nonnen in een regulier klooster. Van het klooster resteert alleen nog de 11e-eeuwse romaanse kerk. Deze heeft in de 19e eeuw de naam Amelberga gekregen als verwijzing naar Amelberga van Susteren, de eerste abdis van het klooster. Deze, en haar opvolgsters Benedicta en Cecilia, dochters van Koning Swentibold werden in de kerk begraven en lange tijd als heiligen vereerd. Het westwerk van de kerk dateert uit de 12e eeuw. Deze opzet is niet behouden. Al voordat de kerk in de jaren 1885-1891 naar plannen van architect P.J.H. Cuypers werd gerestaureerd was de middenbouw verdwenen en was een van de torens verhoogd. De huidige opzet dateert van de restauratie en werd ontworpen naar Franse voorbeelden. De kerk heeft thans een dubbeltorenfront.
Als bedevaartsoord werd Susteren vanaf de 19de eeuw tot ongeveer 1940 bezocht voor de heilige Apollonia, die werd aangroepen bij kiespijn. Op een scheiboog in het middenschip van de kerk stond vroeger een schildering van deze heilige, maar deze is tijdens renovatie in 1971-1972 verdwenen. In de schatkamer bevindt zich thans een 18e-eeuwse reliekhouder met een tand. Het is echter niet zeker of deze daadwerkelijk aan de heilige heeft toebehoord. Andere belangrijke relieken zijn die van de Utrechtse heiligen Gregorius van Utrecht en bisschop Alberik I.
Heiligdomsvaart
Elke zeven jaar wordt de traditionele Heiligdomsvaart van Susteren georganiseerd. Tijdens dit feestelijke religieuze evenement worden de heilige relieken in het openbaar getoond. De laatste heiligdomsvaart was in 2007 en de volgende in 2014. Soortgelijke evenementen vinden tevens plaats in Maastricht, de Belgische steden Tongeren en Hasselt en de Domstad Aken.
Ter gelegenheid van de heiligdomsvaart van 2007 werd aan de Sint-Amelbergakerk door Paus Benedictus XVI de titel basilica minor toegekend.
Steilrand oostzijde
Het Hoogterras is een onderdeel van het Rijnterras en het oudste landschapstype binnen
onze gemeente. Het plateau is steeds en met name aan het einde van de laatste IJstijd
onderhevig geweest aan erosie. Hierdoor zijn grotere en kleinere erosiegeulen (droogdalen)
in het gebied te herkennen. De steilrand vormt de markante overgang tussen het hoogterras
en het lagere Maasterras. Kwel- en afstromingswater van het plateau verzamelt zich in
het lager gelegen moeras van Putbroek en het Haselaersbroek. Het overige deel van het
hoogterras is tot ongeveer in de 14e of 15e eeuw bos geweest (Echter Bosch). Daarna
is het door overbeweiding heide geworden (vooral noordelijk deel). Het zuidelijk deel
(Koningsbosch) is in de 18e eeuw (weer) bebost en kent sindsdien een duidelijk blokvormige
verkaveling.
De steilrand is sterk bebost met soms grote (> 15m) hoogteverschillen. Op de plekken waar de
spoelzandwaaiers op het lagere terras uitmonden (afwateringsdalen' vanaf het hoogterras)
is geen bos aanwezig waardoor reliëf beter zichtbaar wordt. Vanwege het reliëf is deze
lange strook niet landbouwkundig ontgonnen. Slechts op de vlakkere spoelzandwaaiers zijn
akkers te vinden.
IJzerenboschroute
Ook wel "Ommetje IJzerenbosch" genoemd kunt u op twee punten starten: in Susteren op het Startpunt NS Station Susteren of bij Startpunt
Landgoed Hommelheide.
Startpunt NS Station Susteren.
Volg daarna de knooppunten 43–44–31 en vervolgens 12, 10, 40, 39, 38, 46 33, 31, 44 waarna u bij knooppunt 43 weer bij het startpunt aangekomen
bent.
Startpunt Landgoed Hommelheide.
Volg daarna de knooppunten 5–7–40 en vervolgens 39, 38, 46 33, 31, 12, 10 waarna u bij knooppunt 40 weer bij het startpunt aangekomen bent.
Parken, bosgebieden, weilanden... De IJzerenboschroute is van alle markten thuis. Deze 5,5 km lange wandelroute ligt ten oosten van de kern
Susteren, vlakbij de Duitse grens. U wandelt vanzelfsprekend door het IJzerenbosch, een natuurgebied met een veelzijdige flora en fauna.
Dit is te danken aan de hoge waterstanden en de grondsoorten die elkaar overlappen. Karakteristiek in dit bos zijn ook de weitjes tussen
de bospercelen. Als u goed kijkt, ontdekt u er misschien zelfs een ree of een rondvliegende buizerd! Bij knooppunt 12 heeft u een mooi
uitzicht op het hoogterras bij de Duitse grens. Maar de route heeft nog veel meer te bieden: beken met een specifiek ecologische functie en
veldwegen waarbij de oude hagenstructuur in ere is hersteld. En wat dacht u van het Driehoekheidepark? Terwijl u op een van de vele bankjes
geniet van een rustmomentje, kunnen de kinderen lekker ravotten in de onlangs gerenoveerde speeltuin. Voor een hapje en drankje onderweg
kunt u terecht bij Landgoed Hommelheide, koffiehuisje IJzerenbosch, Cafe ′t Gemood of een van de vele pleisterplaatsen in de omgeving
van de route. Kortom, een veelzijdige wandeling voor jong en oud!
De kern Maria Hoop grenst aan Duitsland en aan de Nederlandse gemeente Roerdalen. Wat betreft oppervlakte behoort Maria Hoop tot de grootste kernen van de gemeente. Maar qua inwoneraantal hoort het bij de kleinsten. De wijken Maria Hoop en Echterbosch bestaan slechts uit enkele straten. Verder staan er vooral boerderijen in het landelijke gebied rondom deze wijken, waardoor het een ideaal wandelgebied is.
In de directe omgeving:
Ontstaansgeschiedenis Maria Hoop
De naam Maria Hoop is in 1955 door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Echt vastgesteld voor de gehuchten Diergaarde, Putbroek en Annendaal. De naam is ontleend aan het klooster en de parochiekerk, Onze lieve Vrouw Maria, Moeder der Heilige Hoop′.
De Bolleberg te Diergaarde behoorde tot het leengoed op gen Dielgaert′, dat toebehoorde aan de graaf van Gelder. Tot het leengoed behoorden de Bolleberg, de Kleine en de Grote Diergaerdenhof.
De Bolleberg is een kunstmatig opgeworpen kasteelheuvel, omringd door een grachtenstelsel. In tijden van gevaar diende hij waarschijnlijk als vluchtburcht voor de bewoners, van de twee pachthoeven. Omstreeks 1400 was de Bolleberg reeds verlaten er is dan alleen nog sprake van de pachthoeven.
Als eerste leenman wordt genoemd Rabolt van Brempt drost van Montfort en heer van Verduynen. In 1405 komt het leengoed in bezit van Hubrecht van Broeckhuysen en Mechteld Brempt, dochter van Rabolt.
Als in 1643 Adam Franois (Daem) Schelaerdt van Oppendorp het goed bezit is nog sprake van hoge bedijkingen tot aan een oude huysplaets rondachtig met grachten; de Bolleberg genoemd′.
In 1799 wordt het leengoed Diergaarden, toen in bezit van de Jezuiten te Roermond, geconfisqueerd en verkocht aan de Luikse mijneigenaar Mathieu Moreau.
In 1985 wordt de Kleine Diergaardehof verkocht aan de familie Schulpen. De Grote Diergaardehof is omstreeks 1975 afgebroken voor de bouw van de huidige bungalow aan de Diergaarderstraat West.
Bolleberg Maria Hoop
Het Echterbroek en het Putbroek strekken zich uit aan de voet van het plateau van Koningsbosch en vormden een nat en onherbergzaam gebied, vrijwel ontoegankelijk voor de mens.
Tussen deze woeste vlakten en het plateau ontstond heel strategisch de Motte Bolleberg. De motte Bolleberg bestond oorspronkelijk uit een versterkte woning gelegen op een terreinverhoging onder aan het plateau van Koningsbosch.
De verhoging is ontstaan door een uitspoelingswaaier, een afzetting van zand en grind door afspoelend water vanaf het plateau. De waaier is aan de zijkanten verder ingesleten door afstromend regenwater. Onder aan de waaier ligt een moerasachtig gebied met daarin de Putbeek, destijds de ideale locatie voor de vestiging van een motte.
Rond 1000 kwam de behoefte om zich te verdedigen tegen onheil dat van buiten kwam. Door een toenemende bevolking vanaf de 10e eeuw maar ook invallen van buiten zoals de Noormannen in de 10e eeuw. Om deze redenen ging men versterkte huizen/ kastelen bouwen op een heuvel.
Het oudste type kasteel in Nederland is het mottekasteel. Motte komt van mota, kluit turf of aarde. Deze eerste kasteelvorm was nog erg eenvoudig. De heuvel ontstond door de aarde die men uit de gracht haalde en waarmee men een hoge heuvel maakte. Bij elke schep grond wordt de gracht dieper en de wal hoger. Zo ontstonden tegelijk twee verdedigingsvormen, de gracht en de heuvel.
Vaak werd er met grond uit de gracht ook nog een extra omwalling rond de gracht gemaakt. Omdat de heuvel een goed uitzicht gaf op de omgeving kon men zich vanaf de motteheuvel goed verdedigen met betrekkelijk eenvoudige middelen zoals stenen, speren en kokende pek. Het was voor de vijand moeilijk om zon hoge heuvel te bestormen. Daarnaast voorkwam de gracht dat men makkelijk kort bij de voet van de heuvel kon komen. Bovenop de heuvel werd het mottekasteel gebouwd. Een mottekasteel, kortweg motte genoemd, is een houten en later ook stenen versterking op een opgeworpen aarden heuvel.
Een maquette van een motte kasteel
Wanneer, bij de aanleg, de heuvel op grofweg 2/3 van zijn uiteindelijke hoogte was, werd begonnen met de aanleg van de houten versterking; de woontoren of donjon genaamd. Vervolgens werden de laatste meters met zand uit de grachten opgeworpen tegen de onderkant van deze houten toren. Op deze manier werd de relatief hoge en slanke toren goed verankerd en kon deze niet omkiepen.
Om de motte werd een omheining van houtenpalen aangelegd.
De motte werd gebruikt als uitkijkpost en als toevluchtsoord in tijden van onheil. Men leefde op de voorhof die aan de voet van de motte lag. Hier lagen de boerderijtjes, stallen en woonhuizen met opslagruimten, hier werd geleefd.
Deze voorhof werd meestal eveneens omgracht en voorzien van een houten omheining op een aarden wal.
Een schets van de resten van het wallensysteem van het Bolleberg complex, ca 3 ha groot
Het bijzondere van de motte Bolleberg is dat bij de bouw ervan al gebruik gemaakt is van mergel en leien. Verder zijn er vondsten gedaan die duiden op de aanwezigheid van een kacheloven. Hieruit blijkt dat de toren van de motte permanent bewoond is geweest en niet alleen vluchtburcht, militaire toren of louter als statussymbool gediend heeft.
Voor andere informatie over toeristische attracties in Echt-Susteren verwijzen wij u graag door naar www.hetsmalstestukjenederland.nl
Natura 2000 gebied vleermuizen
Natura 2000 is een samenhangend netwerk van meer dan 2500 beschermde natuurgebieden binnen Europa. Doel is de kwetsbare planten en dieren samen met hun leefgebied te beschermen. Dit netwerk van natuurgebieden vormt de hoeksteen van het europese beleid voor behoud en herstel van de biodiversiteit. In Nederland zijn 166 gebieden die te rekenen zijn tot de Natura 2000 gebieden.
Een van die gebieden ligt in de gemeente Echt-Susteren. De Abdij Lilbosch is gelegen temidden van landbouwgronden en een broekbos, het Haeselaarsbroek. Het voormalig klooster Maria Hoop ligt hemelsbreed ongeveer 4 km oostelijk van de Abdij Lilbosch. De zolders van de abdij Lilbosch en het voormalig klooster Maria Hoop herbergen kraamkolonies van de zeer zeldzame ingekorven vleermuis.
Dit gebied is op 30 december 2010 door de staatssecretaris van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie definitief aangewezen als Natura 2000-gebied.
In ons land bevinden zich alleen in Midden- en Zuid-Limburg zomerverblijven van de Ingekorven vleermuis, een soort die hier de noordgrens van haar areaal bereikt. Ze vestigt zich jaarlijks op de zolders van de Abdij Lilbosch te Echt en in het voormalige klooster te Mariahoop. Deze beide gebouwen zijn om deze reden aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Ze vormen samen één van de kleinste Natura 2000gebieden in ons land. Voor het behoud van de vleermuiskolonies is tevens het omringende kleinschalige landschap van belang.
De reden dat de Abdij Lilbosch en het voormalige klooster te Mariahoop zijn aangewezen onder Natura 2000 is het voorkomen van kraamkolonies van de Ingekorven vleermuis. In de abdij was sinds de jaren 1980 een kolonie bekend, lange tijd de enige in Nederland. Nadat al diverse losse waarnemingen van deze vleermuis in de omgeving waren gedaan, werd in 2000 een tweede grote kraamkolonie ontdekt in het voormalig klooster te Mariahoop. Na de ontdekking werd de zolder van het gebouw aangepast om het verblijf (nog) geschikter te maken voor de ingekorven vleermuizen. De kolonie in Abdij Lilbosch is de laatste jaren gegroeid. Voor het behoud van deze kolonies is het zaak om in de omgeving kleinschalige landschapsstructuren in stand te houden. Hiertoe behoren de lijnvormige elementen (bomenrijen) waarlangs de vleermuizen zich verplaatsten en jagen, en de natte delen en kleine bosjes die zorgen voor voldoende aanbod aan insecten. Ideaal zijn "open stallen" waarbij het vee op stro wordt gehouden. De ingekorven vleermuis foerageert in een straal van circa 6 kilometer rond de verblijven.
In de winter verblijft de kolonie in mergelgroeven in Zuid-Limburg.
Monument Annendaalderweg
De viervoudige moord te Putbroek in 1931
In 1931 werd Nederland opgeschrikt door een brute viervoudige moord in het gehucht Putbroek. Vier stropers werden door de plaatselijke jachtopziener doodgeschoten.
Putbroek was een gehucht tegen de Duitse grens met destijds nog geen honderd inwoners, die leefden van de landbouw en van de stroperij. Putbroek en Diergaarde kregen in 1925 een andere naam: Maria Hoop.
Grootgrondbezitter Jonkheer van Aefferden stelde in 1916 Hendrik van der Elzen aan als jachtopziener. Deze was berucht om zijn jacht op stropers en in 15 jaar tijd wist hij 1800 keer een stroper op heterdaad te betrappen. Behalve een boete kregen de stropers ook vaak een pak slaag van de sterke jachtopziener. Desondanks konden de stropers niet stoppen met hun jacht op het wild, omdat dit voor de inwoners van levensbelang was.
In de nacht van 27 november 1931 gingen de broers Willem en Mathias Kersten en hun neef Frans Werens stropen in de Annendaalse bossen. Kort na middernacht hoorden verschillende inwoners schoten in het bos. Toen de drie jongens dan ook de volgende morgen niet terug waren van hun strooptocht, werden de families ongerust. Vader Kersten ging naar boswachter Hintzen die ook schoten had gehoord. De douane bleek die nacht geen schoten gelost te hebben en vervolgens werden de rijksveldwachter in Posterholt en de marechaussee in Echt gewaarschuwd. Op 29 november stelden de marechaussee en de inwoners van Putbroek een zoektocht in. Van der Elzen deed daar niet aan mee, omdat hij volgens zijn zeggen geen schoten had gehoord. Al spoedig werden hier en daar eigendommen van de jongens gevonden en toen later ook bloedsporen werden aangetroffen werd voor het ergste gevreesd. Enkele meters verderop werd een stuk omgewoelde aarde gevonden en na enig graafwerk werden de lijken van het drietal gevonden. De lichamen hadden meerdere schotwonden. Na een huiszoeking werden van der Elzen en zijn zoon aangehouden.
Willem Roubroeks was ook een stroper en een gezien figuur in Putbroek. Hij was echter al vanaf 24 augustus 1931 vermist. Algemeen werd aangenomen dat hij naar Duitsland was vertrokken, maar er waren ook verdenkingen richting van der Elzen, omdat deze na de verdwijning steeds vaker in het café werd gezien en dronken werd, terwijl hij eerder vrijwel niet dronk en slechts zelden naar Posterholt ging om een café te bezoeken. De plaatselijke politie kon echtger niet op de roddels ingaan. Op 5 december 1931 werd het stoffelijk overschot van Willem gevonden, vlakbij de plek waar eerder de drie jongens waren begraven. Willem had schotwonden in zijn hoofd.
Tijdens de rechtszaak, die veel opzien baarde, bleven de verdachten ontkennen ondanks de vele getuigenissen tegen hen. Maar in de loop van het proces kwam vast te staan dat de moorden met voorbedachten rade waren gepleegd. De kuilen waren van te voren gegraven en de schoten bleken volgens de lijkschouwing van dichtbij te zijn gelost. Na enkele jaren kwam er pas in 1934 een bekentenis van de zoon van van der Elzen omtrent de moord op de drie jongens. De moord op Willem Roubroeks werd nooit opgelost. Hendrik van der Elzen kreeg 15 jaar gevangenisstraf en zijn zoon 8 jaar, dat in hoger beroep werd omgezet in 6 jaar.
Tengevolge van de grote belangstelling werden er drie monumenten opgericht: het moordkruis op de plaats van de drievoudige moord, het kruis op de plek waar Willem Roubroeks werd doodgeschoten en het graf van de vier slachtoffers te Maria Hoop
Zoon van der Elzen werd in 1937 vrijgelaten en ging daarna in een klooster waar hij in 1942 stierf. Hendrik van der Elzen werd in 1946 vrijgelaten en ging weer in Posterholt wonen waar hij in 1954 stierf. Hij heeft nooit toegegeven schuldig te zijn.
Bron: "Het drama van Putbroek" door Jac van Heel
Vanaf dit startpunt kunt u zowel naar het centrum van Echt met het startpunt VVV Echt lopen als in zuidwestelijke richting het Ommetje Dieteren volgen. In dit ommetje komt u onder andere langs het natuurgebied de Doort met zijn unieke flora en fauna. Het landschap is op deze route is onder meer gevormd door ontgravingen ten behoeve van de kleiwinning als voor de aanleg van de A2 in 1963/64. De kleiwarenindustrie was tot in de 60-er jaren van de vorige eeuw een belangrijke economische factor in Echt, waaraan enorme fabriekscomplex van de Valk nog herinnert. Dit complex had een eigen smalspoor naar de kleigroeves in de Doort en een aansluiting op de spoorlijn Roermond-Sittard.
In de directe omgeving:
Geschiedenis dakpannenfabriek de Valk
Aan het einde van het Vrijthof kijkt men tegen de massale fabrieksgebouwen aan van wat voorheen de kleiwarenindustrie "De Valk" was. Molenaar Meuwissen zag eind 19e eeuw verder geen heil meer in de exploitatie van zijn watermolen in de Molenbeek en ging de molen gebruiken voor de aandrijving van machines in de door hem opgerichte kleiwarenfabriek. Er was ter plekke voldoende ijzerhoudende klei van goede kwaliteit aanwezig. Omdat deze aan de oppervlakte zat was hij gemakkelijk te delven. De delvings- en transportkosten waren erg laag. Aan het einde van de 19e eeuw deed de industrialisatie overigens zijn intrede in Echt met de oprichting van meerdere kleiwarenfabrieken. De productie vond aanvankelijk plaats met handvormen (met de handen de klei in bakjes vormen), later ging men over op het machinale persen in gipsen mallen. Na het persen volgde het droogproces: aanvankelijk eerst buiten in rekken tijdens het droogseizoen van april tot oktober (seizoenswerk). Later werd gedroogd op droogzolders die de warmte van de ovens vasthielden (vandaar de hoge gebouwen van De Valk). Voor wat betreft de energiewinning voor de aandrijving van de kleimolen, de persen en de transportbanden, werd kort na de eeuwwisseling (1909) overgeschakeld op een mobiele stoommachine en in 1915, toen Echt werd aangesloten op het elektriciteitsnet, op stroom. De ovens werden tot 1930 gevoed uit een eigen gasgenerator en vanaf dat jaar met mijngas uit de cokesproductie van de staatsmijnen. De Valk kende naast de vervaardiging van bakstenen vooral een enorme productie van pannen en was in de jaren 50 van de vorige eeuw de grootste pannenfabriek van Europa, waartoe toentertijd zelfs buitenlandse werknemers (België) moesten worden aangetrokken. Voor het transport had men een eigen aansluiting op het spoorwegnet van de NS en een eigen kade aan het Julianakanaal voor de belading van kustvaarders die tot in Zweden de pannen vervoerden. Rond 1980 stopte de productie vanwege de toegenomen concurrentie, vooral van de betonpan. Nadat nog enkele jaren handel in kleiwaren werd gedreven, werden alle activiteiten beëindigd. Daarna is het complex verzamelgebouw voor diverse bedrijven geworden.
Voormalige Trambaan
De trambaan in Echt is een deel van het tracé van de lijn Roermond- Maaseik. Ze werd in 1922 in gebruik genomen en was hoofdzakelijk voor het goederenvervoer bestemd. In 1924 kwam er vanuit Buchten-Grevenbicht een zuidelijke tak bij.
De Limburgse Tramweg Maatschappij (LTM) opgericht in 1921 Exploiteerde deze lijn. Voor deze lijn moesten diverse bruggen worden vervaardigd. Een over de Roer in Roermond, een over de Middelsgraaf onder Ophoven en maar liefst drie over de Molenbeek bij Echt. Op vele plaatsen verwijzen straatnamen zoals de "Trambaan" en cafés met de naam "Tramhalte" naar deze oude smalspoorlijn.
In de beginjaren van het personenvervoer waren er vijf zes ritten per dag. Later werd die uitgebreid met een uurdienst. Met een snelheid van 15 25 km/h deed de tram in Echt drie stations aan: Berkelaar, Echt en Ophoven.
Door de ontwikkelingen rond de aanleg van het Julianakanaal en van snelle service van de autobusdiensten werd de tramvoorziening ingehaald. In 1938 is het personenvervoer gestaakt. Tot 1964 heeft de pannenfabriek De Valk een deel van het tracé nog voor het vervoer van klei vanuit de Doort (door middel van kiepwagentjes) gebruikt. Tegenwoordig heeft de trambaan nog steeds een verbindende functie en wel een ecologische. Diverse flora, zoals verwilderde pruimen en orchideeën, maar ook fauna profiteert van dit element.
Natuurgebied de Doort - Boomkikker
De Doort is een natuurreservaat dat tussen de plaatsen Echt en Susteren in ligt. Het is een afwisselend natuurgebied met bossen, weilanden,
plassen en moerassen. De plassen die er liggen zijn zogenoemde tichelgaten die ontstaan zijn tijdens kleiwinning. Deze klei werd vroeger
gebruikt voor een dakpannen fabriek. De naam, de Doort, is afgeleid van Dorenbosch, dit betekent een bosgebied met veel doornachtige struiken.
Boomkikker
In het natuurgebied de Doort leeft een van de grootste populaties van de Boomkikker. Dit is een zeldzame amfibie met een vrij selectief
habitatkeuze. Het liefst warmen ze zich op op braamstruweel in de zon, dit zijn dan ook plekken waar je ze het meest zult tegenkomen.
De boomkikker (Hyla arborea) is een kleine kikker, aan het einde van zijn vingers en tenen heeft de kikker zuignapjes, waardoor hij goed kan
klimmen.
Natuurlijk Echt
Ook wel "Ommetje Echt–Dieteren" genoemd kunt u starten vanuit Startpunt VVV Echt.
Vanaf knooppunt 78 volgt u de route via de knooppunten 77–82–81 en verder 53, 54, 56, naar knooppunt 21.
Het ommetje Echt–Dieteren biedt u niet alleen veel natuur, maar ook een kijkje in het industriële verleden van Echt–Susteren. U start in het
centrum van Echt en wandelt vervolgens door natuurgebied De Doort. Onderweg ziet u hoe De Valk, een van de grootste dakpannenfabrieken van
Europa in de 19de eeuw, haar sporen in het landschap heeft achtergelaten. Zoals de oude trambaan, die werd gebruikt om klei naar de fabriek
te vervoeren. Deze kleiwinning heeft De Doort haar huidige vorm gegeven. De zogenaamde tichelgaten, waaruit men de klei won, vormen nu
belangrijke voortplantingswateren voor de zeldzame boomkikker. Maar dit natuurgebied kent ook al een rijke historie van vóór de kleiwinning.
Zo passeert u ′t Slötje, dat beter bekend staat als het kasteel van ′Juffrouw Zonderkop′. Zij zou in dit kasteel hebben gewoond aan het
einde van de Middeleeuwen. En natuurlijk kunt u het hele jaar door genieten van het mooie landschap tijdens uw route. Wuivend riet in de
winter en bloemrijke graslanden in de zomer. In de lente is de roep van de boomkikker te horen en de herfst toont al haar kleurenpracht.
Puur genieten!
Extra ommetje!!
U kunt bij knooppunt 21 het ommetje Dieteren (extra 3,4 km) toevoegen! Vanaf dit knooppunt volgt u dan de nummers 25–3–4–7–27–25–21.
Vanaf dit punt vervolgt u weer de oorspronkelijke route via knooppunt 20–97 en de nummers 24, 99, 93, 94, 87, 86, 84, 83 waarna u bij
knooppunt 78 (VVV kantoor) weer bij het startpunt aangekomen bent.
De route door Nieuwstadt, ooit in één adem genoemd met de Gelderse steden Zutphen, Arnhem, Nijmegen, Venlo en Roermond, start op de markt. Al wandelend over de vrijwel intact gebleven binnenwal van het middeleeuwse vestingstadje komt u ook langs het voormalige adellijk goed "Huize Witham". De St. Janskerk bevindt zich in het centrum van het dorp. Restanten van de voormalige buitenwal vindt u aan de westzijde van de spoorlijn Sittard-Roermond, van waaruit via de knooppunten 77 of 78 het Ommetje ′t Hout gelopen kan worden. Nieuwstadt is gelegen in het smalste stukje Nederland ( 4,9 km breed tussen België en Duitsland). De gemeente Echt-Susteren heeft zich in 2012 aangesloten bij het grootste Europese stedenverband, Neustadt in Europa. In totaal 37 steden in Europa hebben één ding gemeen: ze hebben allemaal het Duitse woord ′Neustadt′ of een afgeleide daarvan als naam, ze zijn gesticht rond de dertiende eeuw en doen aan grensoverschrijdende samenwerking. Nieuwstadt, dat onder Echt-Susteren valt, voldoet aan die criteria en is daarmee de eerste Nederlandse deelnemer aan Neustadt in Europa.
In de directe omgeving:
Stedenverband Nieuwstadt
Neustadt in Europa is een samenwerkingsverband tussen 37 Europese steden die ervaringen uitwisselen en samenwerken op het gebied van toerisme, sportieve en culturele evenementen. Steden die lid van het verband zijn, hebben één ding gemeen: ze hebben allemaal het Duitse woord Neustadt′ of een afgeleide daarvan als naam, zijn gesticht rond de 13e eeuw en hebben hart voor grensoverschrijdende samenwerking. Ons Nieuwstadt in Echt-Susteren voldoet aan al deze criteria en is de eerste Nederlandse stad die sinds 2012 lid is van het Europese stedenverband. Een gouden kans het Europese profiel van de gemeente nog meer kracht bij te zetten.
Europa van de straat
Het stedenverband Neustadt in Europa is een groot voorstander van internationale samenwerking en kiest voor een aanpak die dicht bij huis ligt. Hier organiseert niet alleen het bestuur, maar zijn het de inwoners die zorgen voor sportwedstrijden en culturele uitwisselingen. Het jaarlijkse treffen′ van alle steden is zo populair dat de organisatie al tot 2021 is vergeven. Juist op deze uitwisselingen en onderlinge bezoeken blijkt dat er veel meer overeenkomsten zijn dan verschillen. Dankzij de aangehaalde banden is het mogelijk om te profiteren van elkaars ervaringen en kennis.
Burgemeester Hessels: "Het is een prachtige gelegenheid voor onze gemeente om het internationale karakter dat we bezitten nog sterker te benadrukken. Wij kunnen als Echt-Susteren niet zonder samenwerking en niet zonder Europa. België en Duitsland liggen letterlijk om de hoek en ook in Limburg bevinden we ons op een scharnierpunt. Samenwerking met anderen is een noodzakelijk en succesvol recept voor de toekomst. Het past beter bij het profiel van Echt-Susteren om onze partnersteden om de hoek te zoeken dan aan de andere kant van de wereld. De samenwerking binnen Neustadt in Europa sluit naadloos aan bij de ambities van Echt-Susteren op het gebied van bezinningstoerisme. Kleine stadjes, veel natuur, ruist en ruimte, het goede leven wordt uitgedragen en er is ruimte om tot jezelf te komen."
Huize Witham
Huis Witham, ook Huis Wittem genoemd, is gelegen aan de zuidrand van Nieuwstadt. Het huis werd rond 1700 gebouwd op de restanten van een ouder kasteel uit 1444, beleend door Frederik, heer van Wittem. De naam van het kasteel is van deze familie afgeleid. Het huidige gebouw is een rechthoekig witgeschilderde herenhuis, opgetrokken uit baksteen. Het heeft drie woonlagen boven een hoog souterrain en is bedekt met een hoog ingesnoerd schilddak. In het midden van de brede voorgevel bevindt zich de ingang, te bereiken via een dubbele trap. Het huis is onderkelderd, vermoedelijk restanten van het oude kasteel, waarop het herenhuis is geplaatst. Tegen het midden van de achtergevel bevindt zich een halfronde gesloten uitbouw, die vermoedelijk ooit als kapel of als trappenhuis heeft gediend. Dit gedeelte dat eveneens op de oude fundamenten is gebouwd, zou het oudste deel van het gebouw zijn. Het huis ligt aan een ombouwd voorplein, afgesloten door een muur en toegankelijk via een groot toegangshek.
Bij het kasteel liggen als bijgebouwen een carrévormige hoeve uit het begin van de 20e eeuw en een tiendschuur. Verder zijn er nog restanten van de vroeger (droge) omgrachting
Omstreeks 1700, toen Witham in eigendom was van Arnold Adriaan Van Hoensbroeck, werd het huis gebouwd als een riant herenhuis waar de familie hun vrije tijd kan doorbrengen. De kelders en de halfronde uitbouw worden in dit nieuwe huis opgenomen. In 1788 gaat het huis in eigendom over naar baron Philip Jozef de Saint-Remy van het nabijgelegen Huize Holtum en hij laat een uitgebreide verbouwing uitvoeren waardoor het huis zijn huidige uiterlijk krijgt. De familie Saint-Remy blijft eigenaar tot de Franse Tijd, wanneer het huis wordt geconfisqueerd. Rond 1850 wordt de familie Roosen de nieuwe eigenaar. Zij wordt opgevolgd door de families Lemaire, Widdershoven, Rutten en Roebroeck.
In 1936 werd de familie Voncken de nieuwe eigenaar van het huis en de bijgelegen boerderij. In de Tweede Wereldoorlog fungeerde het huis als onderdak voor, eerst Nederlandse militairen en daarna Duitse militairen. In de jaren na de oorlog werd het gebruikt als onderdak voor daklozen en vluchtelingen. Later neemt de familie Voncken zijn intrek in het huis.
Bron: website historie Nieuwstadt en Wikipedia.
Verdedigingswerken, stadwal
Reeds in de akte, opgemaakt op 3 augustus 1277, waarin Nieuwstadt voor het eerst schriftelijk wordt genoemd ligt de eerste verwijzing naar Nieuwstadt als mogelijke vestingstad.
In de kroniek betreffende de slag van Woeringen staat, dat in 1286 tijdens de aanloop op de slag de hertog van Gelre zich terug trok in "sine veste" en die was gelegen "ter Nuwer Stat". Er waren verdedigingswerken, zoals een stadsmuur en poorten. Een aantal straatnamen van nu herinneren hier nog aan: St. Janswal, St. Maartenswal, St. Brigidawal, Millenerpoort, Haverterpoort en Susterderpoort. Er is een aanwijzing dat er rond 1400 nog een aarden wal was.
Vanwege deze verdedigingswerken werd Nieuwstadt regelmatig in oorlogshandelingen betrokken. In 1398 was het een belangrijke militaire vesting in de strijd tussen Gelre en Luik om het Kasteel Millen. (Vermoedelijk) in hetzelfde jaar stak de hertog van Brabant de vesting in brand om te voorkomen dat de Brabanders de stad zouden belegeren en daarna plunderen.
Toch bleven de defensieve artefacten enigszins belangrijk. In 1583 werden tijdens een slag de wallen en poorten verwoest. Ze werden niet meer opgebouwd en Nieuwstadt verloor de betekenis als militaire vesting. De welvaart en groei kwamen tot stilstand en liepen zelfs terug. De stadsrechten bleven echter wel behouden. Keer op keer werd Nieuwstadt en omgeving het slachtoffer van plundering en verwoesting ongeacht of het door een vijand of een bondgenoot was. Nieuwstadt groeide nauwelijks en ook haar aanzien veranderde weinig. Wel werd een ruimere omwalling aangelegd en een tweede gracht gegraven waarvan de sporen in Nieuwstadt te zien zijn. In een latere fase werden de stadsmuren gesloopt. Stenen omwallingen en stadspoorten vervielen tot een rune of werden gesloopt.
Bronnen: G. Venner en Wikipedia
Natuurgebied ′t Hout
Ook wel "Ommetje 't Hout" genoemd kunt u op twee punten starten: in Susteren (Salvatorplein) of Nieuwstadt (Markt). Bovendien kunt u de route uitbreiden met
een of meer extra lussen. Zo stemt u de wandeling helemaal af op uw eigen wensen!
Startpunt Salvatorplein Susteren
Route 1: Via de knooppunten 13–75–76–43–13 wandelt u een klein ommetje met een lengte van ca. 3,8 km.
Route 2: Loopt u bij knooppunt 75 verder richting Nieuwstadt, dan komt u bij de Vloedbeek via de knooppunten 77–87–79–76 weer op de route
die hierboven genoemd is (1 km extra).
Route 3: Bij knooppunt 77 kunt u het ommetje nog groter maken! U loopt dan naar Nieuwstadt via knooppunt 77 en 78. Bij de knooppunten
81 en 87 kiest u weer de route richting knooppunt 87. Deze lus is zo′n 3,2 km extra.
Startpunt Markt Nieuwstadt
Kiest u de Markt in Nieuwstadt als startpunt? Dan kunt u deze drie routes ook lopen via:
Route 1: Via de knooppunten 81–87–77–78–81 wandelt u een klein ommetje met een lengte van ca. 3,4 km.
Route 2: Loopt u bij knooppunt 87 verder richting Susteren, dan komt u bij de Vloedbeek via de knooppunten 79–76–75–77 weer op de route
die hierboven genoemd is (1 km extra).
Route 3: Bij knooppunt 76 kunt u het ommetje nog groter maken! U loopt dan naar Susteren via knooppunt 43 en 13. Bij de knooppunten 75 en
77 kiest u weer de route richting knooppunt 81. Deze lus is zo′n 8 km.
Dit ommetje voert u, zoals de naam al zegt, door het fraaie natuurgebied ′t Hout. Naast veel natuurschoon heeft deze route veel historie
te bieden. In Susteren vindt u de Amelbergabasiliek uit 11e eeuw. Deze vroeg romaanse kerk is een van de oudste kerken van Nederland, heeft
zijn oorspronkelijke stijl, grootte en vorm behouden en bezit bovendien een uiterst zeldzame buitencrypte. De kerk is de grafkerk van meer
dan tien heiligen. Onder het altaar zijn liefst zeven Frankische of Merovingische sarcofagen uit de zevende en achtste eeuw aangetroffen.
Het doopvont dateert rond 1200.
Méér dan dertien eeuwen christelijke bewoning heeft een uitzonderlijke kerkschat opgeleverd met religieuze en kunstobjecten vanaf de vroege
middeleeuwen tot in onze moderne tijd. Deze wordt bewaard en tentoongesteld in de schatkamer. Deze ligt naast de kerk in bezoekerscentrum "
't Stift". (Voor nadere informatie: Amelbergakerk.nl)
Verder vindt u op deze route een prachtige kapel, gebouwd uit dankbaarheid door N. Denis. Of het zogenaamde moordkruis
(tussen knooppunten 75 en 76), dat herinnert aan een moord in 1740. Meer informatie hierover vindt u op
heemkundeverenigingnieuwstadt.nl. Zeer de moeite waard is ook Natuurpark
Susteren, dat u ongeveer 1 km na knooppunt 78 passeert. Hier vindt u onder andere een deel van de buitenwal van het toenmalige stadje
Nieuwstadt uit de 14de eeuw. In 2006 werd dit gereconstrueerd.
Vanzelfsprekend liggen er ook genoeg rustmomenten langs de route, zoals diverse rustbanken, een overdekt rustpunt, koffiehuis Het
Spoorhutje en café De Piep. Vlakbij het startpunt In Susteren vindt u in het centrum (Marktstraat) enkele leuke horecagelegenheden en
een ijssalon, waar u kunt genieten van echt ambachtelijk bereid ijs!
Als u vanaf dit startpunt een natuurwandeling wilt maken, dan loopt u in zuidelijke richting via de knooppunten 89 en en 87 naar knooppunt 86 voor het Ommetje Dieteren met het natuurgebied de Doort. Een ander natuurgebied, het Marissen bereikt u via de knooppunten 89 en 91 met een doorsteek naar 60. Het centrum van Echt voor een meer cultuur georiënteerde wandeling bereikt u via de knooppunten 89, 85 en 83. Aan de westzijde van Echt kunt u desgewenst via startpunt Natuurtransferium het Ommetje Dieteren lopen om via Gebroek weer uit te komen bij de spoorlijn. In de kern Echt zijn de St. Landricuskerk en de kapel van het Karmelietessenklooster (Edith Stein) aan de Bovenstestraat overdag geopend voor degenen die een religieus traject willen volgen. In het centrum van Echt zijn meerdere cafés en restaurants gevestigd, zodat u de wandeling ook een Bourgondisch tintje kunt geven.
In de directe omgeving:
Natuurgebieden Doort, het Marissen
Kapel Schilberg
De huidige kapel werd - blijkens de steen met het chronogram + ankerjaartal in de voorgevel - gebouwd in het jaar 1691, zulks ter vervanging van een oud en veel kleiner kapelletje. Op officiële kadasterkaarten wordt deze oude kapel genoemd "eremittage" naar de eremiet (eenzame kluizenaar, die er woonde). In de boogvensters 5 prachtige glas-in- lood ramen uit 1947 van de Echter Glazenier Jacques Verheyen, met in de buitenmuren 14 opaline kruiswegstaties. In de kapel ziet U het miraculeus beeldje en de 2 schilderijen van Windhausen uit Roermond, die vroeger dienst deden als altaaropstanden, en uitbeelden: " De herder vindt ′t miraculeus beeldje van Maria" en "Zieken en vereerders bij de Kapel van Schilberg". Verder vele ex-voto′s, als dank voor verkregen gunsten. Korte geschiedenis van de zeven voetvallen We weten niet precies wanneer de zeven voetvallenkapelletjes zijn ontstaan. Ook niet wie de oprichter is. De voetvallen moeten in Echt al gestaan hebben vr 1670. Ze zijn dus niet gebouwd door de heer F.de Chatelain, die later leefde en bewoner was van het "kasteel" de Holtstraete te Pey (dat gelegen heeft nabij het Chatelain plein). Dit verhaal berust op een schone legende. Historisch is het wel het verhaal van een van de dochters van de Heer Chatelain, Jacoba geheten. Jacoba schreef een brief aan de bisschop van Roermond, waarin ze vroeg om de voetval- kapelletjes te mogen laten restaureren. Ook vroeg zij als bisschoppelijke gunst een aflaat voor hen, die deelnamen aan de verering van de Zeven Smarten van Maria en die hadden getoond door de zeven voetvallen langs de Houtstraat en Bosstraat te bezoeken en er bij te bidden. De bisschop keurde haar plannen goed en verleende een aflaat van 40 dagen aan hen die volbrachten wat hierboven genoemd werd. Hij voegde er aan toe dat men ook zou bidden voor de belangen van de hele kerk. Deze brief, die bewaard is gebleven, was getekend : mei 1733. Een ander historisch document dat bewaard is gebleven is de kadasterkaart uit 1716, waar de zeven voetvallen op vermeld staan. Tengevolge van de wegverbreding en moderne verkeerseisen zijn ze afgebroken in 1963, 1965 en 1968; op plaatsen waar ze gestaan hadden, werd een kruis van witte tegels op het trottoir aangebracht. In het jaar 1981 zijn ze - dankzij de medewerking van velen - herbouwd rond de kapel van Schilberg in een rustig park.
Bron: www.echtkerkelijk.nl
Zusters Karmelietessen, Edith Stein
Aan de zuidkant van de Bovenstestraat, tussen de knooppunten 78 en 83, is het klooster van de Zusters Karmelietessen gelegen. Het klooster is gebouwd naar ontwerp van Pierre Cuijpers in de jaren 1879-1880 voor een communiteit Ongeschoeide Karmelietessen, die in 1875 vanuit het St. Josephskloster bij St. Gereon te Keulen naar Echt was uitgeweken vanwege de Kulturkampf, die in het toen pas ontstane Duitse Keizerrijk onder Otto von Bismarck van 1872 tot 1879 gevoerd werd tegen onder andere de rooms-katholieke kerk. Het klooster is ambachtelijk-traditioneel gebouwd in baksteen, met sobere neogotische elementen. Het gebouw is carrévormig en achter de voorgevel bevindt zich een ommuurde tuin met slotmuren en kluizen die onlosmakelijk verbonden zijn met het karmelietessenklooster en vervult een belangrijke functie bij het naleven van de kloosterregels die voorschrijven, dat de zusters veelal in afzondering (achter tralies) leven en bidden. Dit klooster kreeg mede bekendheid door het verblijf tussen 1938 en 1942 van Edith Stein, die in 1998 heilig werd verklaard als de H. Teresia Benedicta a Cruce. Boven de entree wordt de gevel grotendeels gevuld door een rechthoekig venster met slank Gotisch maaswerk in vier vakken, in de vorm van gekoppelde lancetbogen met driepasbekroningen. De glas-in-loodvulling dateert uit 1992, gemaakt door Eugne Laudy en geschonken door de Stichting Dr. Edith Stein, voorstellende de H. Theresia van Avila, Edith Stein als lerares, Edith Stein als kloosterlinge (Z. Teresia Benedicta van het Kruis) en de H. Johannes van het Kruis. Overigens is de kapel overdag geopend voor bezinning en gebed. De zusters Karmelietessen stellen het zeer op prijs als tijdens het bezoek van de kapel uiterste stilte wordt betracht. In de kapel is tegen de achterwand het traliewerk van het daar achter liggende koor te zien.
Markante gebouwen
Ter plaatse van Bovenstestraat nr. 20 bevindt zich het voormalige postkantoor (nu juwelier Utens). Dit pand werd ca. 1900 gebouwd en opvallend is de houtconstructie en het vakwerk in de topgevel. Dat geeft blijk van een romantische voorkeur voor ambachtelijke bouwtechnieken. Die technieken komen ook terug door het gebruik van de speciale nokpannen, het pinakel op de kop van de gevel en de lijsten en banden van licht metselwerk. Dit pand is een gaaf voorbeeld van de zogenaamde chaletstijl, die wordt gekenmerkt door de overstekende kap met bewerkte houten consoles en balken. Zijn oorsprong vindt deze stijl in de Zwitserse landelijke bouwkunst. Eind 19e eeuw konden gegoede burgers zich een vakantie in het buitenland veroorloven, zeker nu er spoorwegverbindingen waren. Zwitserland genoot daarbij de voorkeur vanwege de zuivere berglucht en kuuroorden. Eenmaal weer thuis in Nederland wilde men de charme van het Zwitserse platteland vasthouden en liet daarom woningen en buitenverblijven in deze stijl bouwen.
Het rechts ernaast gelegen herenhuis Bovenstestraat 18, in 1910 door architect F. Dupont uit Roermond ontworpen in opdracht van de ondernemer Victor Russel uit Echt, kent enkele decoratieve jugendstilmotieven in de gevel. Zo wordt de erker in de eerste verdieping "gedragen" door een uitbundig gestileerd kapsel van een vrouwenhoofd en er bevinden zich aan de bovenkant van de twee vensters op de bovenste verdieping ook vrouwenhoofden, ditmaal met opgaand en afhangend lang haar. Ook de brievenbus en het traliewerk in de voordeur zijn mooie voorbeelden van de vormgeving in de jugendstil. Met de vormgeving van de kap is aansluiting gezocht bij het 10 jaar eerder gebouwde en ernaast gelegen postkantoor.
Stucwerk
De hele Bovenstestraat, van oudsher de hoofdstraat in het centrum van Echt, kan men gevels zien die bedekt zijn met stucwerk. Gevelstucwerk is soms een wat veronachtzaamd gegeven. Het stuccen van een gevel in zijn meest elementaire vorm heeft gewoon als reden de regen en de wind buiten te houden. De oudste gevels bestonden uit gevlochten wilgentakken in een raamwerk van hout (vakwerk) en deze open constructie werd dicht gemaakt met stucwerk van leem. Baksteen was een veel duurder bouwmateriaal en werd dus veel minder toegepast. Merkwaardig is dat ook dit veel duurdere (en dus representatievere) bouwmateriaal vaak van stucwerk werden voorzien. De verklaring daarvan kan te vinden zijn in traditie maar ook in de vaak slechte kwaliteit van de baksteen. Hard gebakken stenen waren weer veel duurder dan de vaak toegepaste veel zachtere "zonnebakkers". Het fenomeen gevelstuc hangt ook samen met veranderende modes. Tegen het eind van de 19e eeuw bijvoorbeeld werden veel traditionele bakstenen gevels gecementeerd (een moderne vorm van stuc) om ze een klassieker aanzien te geven. Men ziet dan dat in het cement grote natuurstenen blokken worden gesuggereerd en dat in cement ook rusticawerk wordt gemiteerd. Cementeren is een fenomeen dat vooral aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw voorkomt in de periode dat portlandcement nieuw en dus modieus was. Het stuccen is dus eigenlijk van alle tijden. Stuc werd toegepast in de oudste vakwerkbouw en wordt nog steeds toegepast, bijvoorbeeld onder het motto van ecologisch bouwen. Later is het weer in onbruik geraakt door het in de mode komen van 'eerlijke' materialen. Baksteen mocht dus weer gezien worden.
Bovenste Eind
Op de kaart van Jacob van Deventer uit de 16e eeuw bevindt zich aan de zuidkant van de kern van Echt al uitgebreide lintbebouwing langs de straat die nu bekend is als Bovenste Eind. Deze naam is afgeleid van het feit, dat de Bovenstestraat in het centrum van Echt een "eind" had aan de zuidkant van de stadsgracht. Daar liep dus als het ware de Bovenstestraat ten einde. Het pand Bovenste Eind 6 is een herenhuis met koetspoort naar achtergelegen stallingen en werd gebouwd omstreeks 1892 in Neo-Renaissancestijl, in opdracht van de notabele Arnold Jaspers. Het gebouw kent is rijk aan gevelornamenten en bewaard gebleven fraaie interieuronderdelen uit de bouwtijd Met uitzondering van de appartementen aan de achterzijde is het pand een rijksmonument.
Voor het huis Bovenste Eind 46 is ter plaatse een hardstenen grenspaal met de woorden Gulick en Gelder uit de 16e eeuw geplaatst. Dit is niet de oorspronkelijke plaats want die bevond zich meer naar het zuiden langs de Middelsgraaf.
Boerderij Kloosterhof
De boerderij Kloosterhof in de kern Sint Joost (Caulitenstraat 12) is een wit gesausd, deels in mergel opgetrokken dwars huis met grote ronde en spitsboogvormige vensteropeningen in achter- en linkerzijgevel. Het gebouw is een restant van het rond 1300 gestichte caulietenklooster. Rond het midden van de 14de eeuw zouden zich hier enkele oud-Tempeliers gevestigd hebben. Later werd het bewoond door franciscanen. In de loop van de 18de eeuw verviel het kloostergebouw tot een boerenhoeve, in 1781 eigendom van Jan Paul de Plevits. De venster- en deuropeningen in de voorgevel zijn 19de-eeuws. In 1969 is de boerderij gerestaureerd.
Abdij Lilbosch
De Cistersiënser abdij Lilbosch is gesticht vanuit de Achelse Kluis in een tijd dat er vele kandidaten zich melden aan haar poort. De derde abt van Achel, dom Bernardus Maria van der Seyp, ging daarom op zoek naar een nieuwe locatie. De keuze viel op een moeras- en heidegebeid in de buurt van Echt. De eerste groep stichters arriveerde in 1883 in Echt. De nieuwe stichting floreerde, en in 1912 werd de priorij Lilbosch tot abdij verheven. Dom Victor van den Eynden werd haar eerste abt. In de volksmond worden Cisterciënsers ook wel Trappisten genoemd. De oorsprong van de Cisterciënsers ligt in de orde van de Benedictijnen.De abdij voorziet grotendeels in haar levensonderhoud door een eigen boerderij (ruim 110 ha. akkerbouw, scharrelvarkens (LIVAR) en sinds 2008 ook een abdijwinkel. De landbouw en teelttechnieken zijn zoveel mogelijk biologisch. Naast het landbouwareaal heeft de abdij nog zo'n 30 ha. natuur in beheer. De zolders van de abdij maken, samen met het voormalige klooster in Maria Hoop, deel uit van het Natura 2000-gebied vanwege de aanwezigheid in de zomer van de zeldzame ingekorven vleermuis.
Adres: Cisterciënserabdij 'Lilbosch' , Pepinusbrug 6, 6102 RJ ECHT . Tel.: 0475-481253
Gastenhuis.
Voor diegenen die zich enige tijd in stilte en in een zekere eenvoud willen bezinnen, biedt het gastenhuis daartoe gelegenheid. De abdij beschikt over 7 éénpersoonskamers en 2 tweepersoonskamers. Er is (in verhouding) veel vraag naar logeermogelijkheden in de weekenden.
De gebedsdiensten van de monniken kunnen bijgewoond worden en er bestaat de mogelijkheid een monnik te spreken. Ook is er een kleine gastenbibliotheek. In de omgeving is het heerlijk wandelen en fietsen. De omgeving is landelijk′.
De boerderij is voor de gasten toegankelijk.
Bij de logiesprijzen zijn de maaltijden inbegrepen. De kamers zijn op orde en er hoeven geen lakens meegebracht te worden. Alleen de vegetarische warme maaltijd is in stilte (met muziek); bij de broodmaaltijden kan er gesproken worden.
Voor informatie en/of reservering kunt u contact opnemen met broeder Johannes, telefoon: 0475-481253; dagelijks van 10.00 tot 11.00 uur, van 14.00 tot 16.00 uur en van 19:00 tot 20:00 uur.
De abdij is bereikbaar met openbaar vervoer vanaf station Echt met de regiotaxi of buurtbus buslijn 192 richting Maria Hoop, uitstappen halte Pepinusbrug, Stichting Pergamijn.
Natuurlijk Echt
Ook wel "Ommetje Echt–Dieteren" genoemd kunt u starten vanuit Startpunt VVV Echt.
Vanaf knooppunt 78 volgt u de route via de knooppunten 77–82–81 en verder 53, 54, 56, naar knooppunt 21.
Het ommetje Echt–Dieteren biedt u niet alleen veel natuur, maar ook een kijkje in het industriële verleden van Echt–Susteren. U start in het
centrum van Echt en wandelt vervolgens door natuurgebied De Doort. Onderweg ziet u hoe De Valk, een van de grootste dakpannenfabrieken van
Europa in de 19de eeuw, haar sporen in het landschap heeft achtergelaten. Zoals de oude trambaan, die werd gebruikt om klei naar de fabriek
te vervoeren. Deze kleiwinning heeft De Doort haar huidige vorm gegeven. De zogenaamde tichelgaten, waaruit men de klei won, vormen nu
belangrijke voortplantingswateren voor de zeldzame boomkikker. Maar dit natuurgebied kent ook al een rijke historie van vóór de kleiwinning.
Zo passeert u ′t Slötje, dat beter bekend staat als het kasteel van ′Juffrouw Zonderkop′. Zij zou in dit kasteel hebben gewoond aan het
einde van de Middeleeuwen. En natuurlijk kunt u het hele jaar door genieten van het mooie landschap tijdens uw route. Wuivend riet in de
winter en bloemrijke graslanden in de zomer. In de lente is de roep van de boomkikker te horen en de herfst toont al haar kleurenpracht.
Puur genieten!
Extra ommetje!!
U kunt bij knooppunt 21 het ommetje Dieteren (extra 3,4 km) toevoegen! Vanaf dit knooppunt volgt u dan de nummers 25–3–4–7–27–25–21.
Vanaf dit punt vervolgt u weer de oorspronkelijke route via knooppunt 20–97 en de nummers 24, 99, 93, 94, 87, 86, 84, 83 waarna u bij
knooppunt 78 (VVV kantoor) weer bij het startpunt aangekomen bent.
De rondleiding door dit mooie dorpje start bij de Roosterhoeve. In het centrum van Roosteren bevindt zich de St. Jacubuskerk uit 1843. De Maas veroorzaakte in 1993 en 1995 hevige overstromingen in Midden-Limburg en de sindsdien aangelegde beschermingen (kades) tegen hoog water zijn overal in het uiterwaardenlandschap zichtbaar. Via knooppunt 57 loopt u in westelijke richting (ca. 2 km.) over De Rug naar Maaseik, een middeleeuws stadje dat alleszins een bezoek waard is. Via de knooppunt 79 komt u in de directe omgeving van kasteel Ter Borgh en van restaurant kasteeltje Eijckholt.
In de directe omgeving:
Jacobuskerk
(R.K. Kerk H. Jacobus de Meerdere te Roosteren)
De neoclassicistische kerk omvat een driebeukig schip met een enkelvoudig koor en een toren, gebouwd in 1843. Volgens oude bescheiden had Roosteren in de 14e eeuw een eigen parochie, waarvan de oorsprong wellicht al teruggaat tot de 12e of 13e eeuw. Rond 1840 werd de toenmalige kerk van Oud-Roosteren afgebroken. De huidige kerk, een goed voorbeeld van een zogenaamde waterstaatskerk, dateert uit 1843 en is gebouwd naar een ontwerp van J. Dumoulin. Ze werd gebouwd op een verhoging westelijk van de oude voorganger. De oorlogsschade aan de kerk is hersteld in 1946. Schip en zijbeuken worden gedekt door een enkel zadeldak.
De kerk ligt centraal in Roosteren en wordt omgeven door een, deels laag ommuurd, grasveld met bomen. Op het grasveld voor de ingang staat een modern kunstwerk.
Interieur
Middenschip en koor zijn voorzien van een tongewelf. De zijbeuken zijn vlak gedekt. Tot de inventaris behoren een hardstenen doopvont uit ca. 1200, twee herenbanken uit de 18e eeuw, een biechtstoel uit 1758 en een neo-gotisch hoofdaltaar en triomfboog.
Het in 1780 door Titz (Venray) gebouwde orgel werd in 1843 naar de nieuwe kerk overgebracht; in 1857 plaatsten L. Vermeulen en M.van Dinter een nieuw eenklaviersorgel.
Klokkenstoel met gelui bestaande uit een klok van J. Sulris, 1529, diam. 126 cm en een klok van J. van Venrade, 1478, diam. 90 cm.
Op de avond van woensdag, 27 september 1944 kregen de inwoners van Roosteren en omgeving het bevel 'bei Todesstrafe' te evacueren. Toch bleven velen, vooral in het gehucht Kokkelert, achter. Op 30 november werden ze door de Amerikanen bevrijd. Ze bleven echter midden in de frontlinie zitten. Omdat de Amerikanen de kerk als uitzichtspunt benutten, werd deze door de Duitsers beschoten en deden ze pogingen de toren op te blazen, wat uiteindelijk niet is gelukt.
Bronnen:
Rijksdienst voor het cultureel erfgoed
Kerkgebouwen in Limburg
De verwoeste kerken van Limburg, A. van Rijswijck, pr.
Het historische orgel in Nederland, deel VII, blz.340
Hoogwater 1993, 1995
Inleiding
Door de eeuwen heen hebben de bewoners van het rivierengebied met de rampspoed van het water moeten leven. Dijkdoorbraken kwamen regelmatig voor en niet alleen als gevolg van hoogwater. Kruiend ijs kon de dijkkruinen vernielen en leidde vaak tot het ontstaan van ijsdammen, die het water opstuwden, zodat de dijken overstroomden. In tijden van armoede en oorlog werd het dijkonderhoud vaak verwaarloosd. Bij het naderen van vijandelijke legers was het doorsteken van dijken, om een strook land onder water te zetten, een geliefde verdedigingstactiek. Veel dijkdoorbraken in het verleden ontstonden door ijsdammen. Door de normalisatiewerken vanaf 1850 en door thermische verontreiniging is de kans op ijsdammen sterk gedaald.
Een klassieker was de ramp van 1926, toen de Maas op Nieuwjaarsdag een nooit eerder vertoonde recordafvoer beleefde van zo'n 3000 m3/sec bij Borgharen. Op enkele plaatsen bezweken de rivierdijken, waardoor delen van het binnendijkse gebied overstroomden.
De bron van hoogwater
Voor een goede inrichting van het rivierengebied en het voorkomen van een overstromingsramp bij hoogwater is het belangrijk dat we het afvoergedrag van de rivieren kennen. De snelheid van de afvoer van een rivier wordt bepaald door rivierkenmerken als breedte, diepte en bochtigheid en de ruwheid van de bedding. De afvoer zelf is afhankelijk van de klimatologische omstandigheden, van de eigenschappen van het stroomgebied en van menselijk ingrijpen.
Eigenschappen van het stroomgebied
Binnen het stroomgebied is de bodemopbouw (bijvoorbeeld zandig of juist rotsig) van grote invloed op het waterbergend vermogen. En hoe steiler de hellingen, hoe sneller een regenbui de rivier zal bereiken. Het effect van deze eigenschappen is goed herkenbaar in het grillige afvoerverloop van de Maas. Regen die in de Ardennen valt, kan een halve dag later Maastricht gepasseerd zijn. De rotsige bodem in het stroomgebied heeft geen groot waterbergend vermogen, zodat de neerslag snel zal afstromen naar de rivier. Vooral 's winters, als er vrijwel geen verdamping is, is de kans op verzadiging van de bodem groot. Bij bevriezing verliest de bodem haar waterbergend vermogen en zal de neerslag direct afstromen naar de rivier.
Hoogwaters 1993 - 1995
In 1993 en 1995 was er sprake van extreem hoogwater. Eind 1993 werd op de Maas de hoogste afvoer sinds mensenheugenis gemeten: 3120 m3/sec. Zo'n tienduizend Limburgers moesten hun huis ontvluchten toen het Maaswater zes meter hoger dan normaal kwam te staan. In januari 1995 was het opnieuw raak. Bij Borgharen steeg de Maasafvoer in januari 1995 naar 2870 m3/sec. Door langdurige regenval hield de vloedgolf vijf dagen aan. Als voornaamste oorzaak van deze hoogwatergolven wordt gewezen op de warme, natte winters van '93/'94 en '94/'95. Aanhoudende depressies boven de Noordzee zorgden voor enorme regenval in het stroomgebied van de Maas. Begin januari 1995 sneeuwde het in een deel van het stroomgebied van de Maas, maar op 10 januari viel een lichte dooi in en het smeltwater vulde de bodemporiën en de grond raakte grhrrl verzadigd. Zachte westelijke luchtstromingen voerden vanaf 21 januari veel regen aan. In 10 dagen viel ongeveer tweemaal zoveel als normaal voor deze maand. Bovendien zorgde de zachte lucht ervoor dat veel sneeuw smolt en waardoor in bijna alle zijrivieren van de Maas hoogwater ontstond.
Of de klimaatverandering (broeikaseffect) oorzaak is geweest van deze hoogwaters blijft een vraag. Anderzijds laat de geschiedenis ook zien dat het optreden van hoogwaters vaker is voorgekomen namelijk in 1824-1825, 1844-1845, 1918-1920, 1925-1926 en 1982-1983. Wel worden extreme hoogwaters zoals die van 1993 en 1995 in de toekomst vaker verwacht.
Maatregelen tegen (de gevolgen van) hoogwater
Tegenwoordig worden strenge veiligheidseisen gesteld aan de primaire waterkeringen zoals dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, sluizen en inlaatwerken. Mede naar aanleiding van de hoogwaters van 1993 en 1995 werd de Wet op de Waterkering in 1996 vastgesteld en deze wet heeft de veiligheidseisen mede afhankelijk gemaakt van de aard van de overstroming en de omvang van de mogelijke schade in een gebied. Per gebied is een bepaalde veiligheidsnorm vastgesteld. Voor de laaggelegen, dichtbevolkte Randstad geldt een overschrijdingsfrequentie van gemiddeld eens in de 10.000 jaar. Vanwege de korte waarschuwingstijd (het gevaar komt vooral door de stormvloeden vanuit zee ) is het gevaar dat er bij overstroming slachtoffers vallen relatief groot. Ook telt mee dat het gebied economisch van groot belang is. Het rivierengebied is minder dicht bevolkt en de afvoerpieken op de rivier kun je voldoende land van te voren aan zien komen om tijdig te evacueren. Daarnaast is het economisch belang kleiner. Hier geldt daarom een norm van gemiddeld eens in de 1250 jaar.
De minister van Verkeer en Waterstaat stelt iedere vijf jaar deze waterstanden (opnieuw) vast. Iedere vijf jaar moeten de beheerders van de waterkeringen aantonen dat hun waterkeringen nog aan de (nieuwe) veiligheidseisen voldoen.
Grensmaas
De Grensmaas is het onbevaarbare deel van de Maas, dat ten noorden van Maastricht begint en stroomafwaarts loopt tot aan Roosteren. Rijkswaterstaat werkt in dit gebied aan de bescherming tegen hoogwater door de stroomgeul te verbreden en de uiterwaarden te verlagen. De rivier krijgt meer ruimte en dat zorgt bij hoogwater voor tot een meter lagere waterstanden. Tegelijkertijd levert de verruiming van de rivier een meer afwisselend landschap op. Er ontstaan natte en droge stukken, waar meer plant- en diersoorten kunnen leven dan nu. De natuur krijgt in een gebied van ongeveer 1100 hectare vrij spel om zich te ontwikkelen.
Bronnen:www.natuurdichtbij.nl en www.rws.nl
Ommetje Maasdal
Ook wel "Ommetje Roosteren, Maasgebied" genoemd kunt u starten vanuit Startpunt Hotel de Roosterhoeve.
Startpunt Hotel de Roosterhoeve.
Vervolgens te wandelen via de knooppunten 79–25–77–78–57–59–60 met een totale lengte van circa 6 km.
Mooie natuur en vooral hele mooie uitzichten. Dat zijn de belangrijkste kenmerken van dit ommetje door het oerstroomdal van de Maas.
Een prachtige – grotendeels autovrije – wandeling door waterwingebied ′De Rug′. Met een beetje geluk komt u hier een kudde Konikspaarden
of runderen (Galloways) tegen, die hier vrij rondlopen. Hou wel de regels in acht die hierbij gelden; u vindt deze op de borden bij de
ingang. Bij nat weer raden we u aan aangepast schoeisel te dragen!
Direct na de start ziet u links op een hogere wal de huizen van het dorp Roosteren. Deze wal is de oever van het oerstroomdal van de
Maas. Op deze hoogte is, waarschijnlijk in de 12de eeuw, het huidige Roosteren ontstaan. De route voert ook langs ′Op de Kampen′, een van
de Maasdalboerderijen die kenmerkend zijn voor Roosteren. Samen met het ernaast gelegen kasteeltje ′Eijkholt′ vormde het vroeger een
Middeleeuws goed, genaamd ′Het Heufke′ of soms ook ′De Borgh′ genoemd.
Genieten van een prachtig uitzicht op de Belgische stad Maaseik met zijn groene slanke kerktoren, kunt u vanaf de Ruitersdijk
(tussen knooppunten 25 en 78). Links ziet u nog een oude geul van de Maas. Bij de Maasbrug kunt u onder de brug door lopen. Houd dan
direct na de brug rechts aan. Is het erg drassig? Kies dan bij het klappoortje voor de verharde weg (grote weg oversteken en bij de
parkeerplaats aan de overkant de trappen naar beneden nemen).
Nog zo′n mooi uitzicht biedt ′De Rug′ bij knooppunt 78. De oude geulen van de Oermaas zijn hier vooral aan de linkerkant nog duidelijk
zichtbaar, soms maar enkele centimeters diep. Heeft u nog niet genoeg genoten? Ga dan bij knooppunt 59 een paar meter naar links
bij het bord Roosteren) voor een prachtig zicht op de oever van de Oermaas. U krijgt er bovendien een goede indruk van de nukken en
grillen van Maas, vroeger én in redelijk recente tijden.
Neem tot slot een lekker kopje koffie met Limburgse vlaai bij een van de gelegenheden die u op deze route treft.
Maaseik
Maaseik is ontstaan uit het gehucht Aldeneik. De nederzetting groeide zo snel uit dat ze in 1244 al een aparte parochie was, en niet meer behoorde bij Aldeneik. De wereldlijke machthebber bouwde er een versterking rond en zo ontstond de Nieuwe Eyck, later Maaseik genoemd.
Maaseik ligt aan de Maas. Voordat het Julianakanaal werd gegraven, was de Maas in Maaseik nog bevaarbaar, met een druk verkeer tussen Luik en Maastricht. De vreemde schepen waren verplicht een bepaalde tijd aan te meren en hun waren op de markt te koop aan te bieden. Rond 1700 werden Maaseik en vele handelscompagnieën schatrijk.
De Franse revolutie zorgde voor de opheffing van de kloosters en de ambachten. Maaseik werd een administratief centrum. De industriële omwenteling van de 19de eeuw ging echter aan hen voorbij. De talrijke toeristen zullen hierom alvast niet treuren.
Aldeneik
Je trip naar het Maasland kan je het best starten waar het allemaal begon, nl. Aldeneik. Je kan met de wagen het voorgestelde traject rijden, maar onze voorkeur gaat toch uit naar de fiets. Het oriëntatiepunt is de Markt van Maaseik (knooppunt 24) waar ook de Dienst voor Toerisme is gelegen. Je kan er terecht voor het huren van een tweewieler.
Eerst gaat het naar Heppeneert, hiertoe volg je knooppunt 26. Amper 2 km verder ben je aangekomen in het rustige Heppeneert. De parochiekerk is hier zeker te bezoeken samen met het parkje. Dit is een regionaal bedevaartsoord. Rij of fiets nu rond Maaseik via Wurfeld. Daarom fiets je achtereenvolgens naar knooppunt 45 - 27 - 25. Daar neem je richting 24, maar stop je in Aldeneik. In totaal is dit 17 km.
Marec
Je kan terugkeren naar het Marktplein van Maaseik (knooppunt 24) of aan de Maas blijven. De Maaslandse Recreatiecentra of kortweg Marec heeft de twee grootste binnenjachthavens van Europa. Je krijgt een heerlijk zicht vanop het terras op de Steenberg (dagstrand) in Geistingen (Kinrooi). Meer info: www.marec.be
Centrum Maaseik
Start met de stadsverkenning op de vierkante markt uit de 18de eeuw . De invalswegen in de hoeken dateren nog uit de Middeleeuwen. In het midden van het plein stond het Gewanthuis, waar de schepenen en gezworenen zetelden, het was tevens een handelscentrum. Op deze plaats staat nu het standbeeld van Jan en Hubert Van Eyck. De Vlaamse primitieve schilders werden geboren te Maaseik eind de 14de eeuw. Op de vier hoeken staan monumentale pompen, in 1742 gemaakt uit Maaslandse kalksteen. De pompen werden nog gebruikt tot 1960.
St.-Catharinakerk
Ver hoef je niet te stappen van de Markt naar de St.-Catharinakerk (Gr. Kerkstraat). Naast de kerk kan je ook de schatkamer bezoeken. Hier zal je o.m. het oudste evangelieboek van de Lage Landen aantreffen, naast andere waardevolle schatten.
De oudste privé apotheek
Een zeer populair museum in Maaseik dat momenteel in restauratie is en terug zal geopend worden in 2010. Het laatste nieuws kan je vinden via onderstaande website.
Meer informatie over Maaseik kan je vinden op www.maaseik.be
Kasteel Ter Borgh
Kasteel Ter Borch (ter Borgh) (Lanterdijk 6), werd rond 1880 gebouwd in opdracht van J.A.O. Barbou met twee door knobbelspitsen bekroonde hoektorens en een met trapgevels beëindigde middenpartij. Het bevat mogelijk de restanten van een oorspronkelijk 15de-eeuws kasteel dat in 1632 werd verwoest. Het gebouw is rond 1990 gerestaureerd na een brand in 1971.
Startpunt Susteren bevindt zich op het Salvatorplein bij de H. Amelbergabaseliek en ′t Stift met de schatkamer voor relieken uit de stiftkerk. Vlakbij is de beeldentuin Suëstra. Vanaf dit startpunt kunt u in zuidelijke richting het Ommetje ′t Hout volgen, eventueel uit te breiden met een route naar Nieuwstadt. Via knooppunt 43 bereikt u de spoorlijn Roermond-Sittard en op knooppunt 44 begint het Ommetje IJzerenbosch. Via het centrum van Susteren (knooppunten 34 en 35) is ook een wandeling richting Dieteren mogelijk.
In de directe omgeving:
Sint-Amelbergabasiliek, ′t Stift, Heiligdomsvaart
2 maart 714 werd door Pepijn van Herstal een abdij gesticht in Susteren, door het domein Suestra te schenken aan Willibrord.[2] De huidige Sint-Amelbergabasiliek gaat terug op de latere romaanse kerk van deze abdij. In 900 werd koning Zwentibold hier begraven. Susteren is al eeuwen een bedevaartoord en iedere zeven jaar vindt er een heiligdomsvaart plaats.
Bij archeologisch onderzoek in 1991-1993 door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek zijn op het plein aan de noordzijde van de kerk de resten van het oudste klooster opgegraven. Dat bestond uit kleine, vrijstaande gebouwen: een rechthoekig gebouwtje, een ronde doopkapel, een waterput, alle gemaakt van maaskeien, en enkele houten gebouwen. Het zal diverse malen gewijzigd zijn, omdat de houten gebouwen maar een beperkte levensduur hadden en omdat het klooster in 882 door de Noormannen verwoest zou zijn. Tussen de kloostergebouwen en de voorganger van de 11e-eeuwse kerk, die onder het huidige gebouw gelegen heeft, lagen ruim 70 graven van mannen en vrouwen uit de 8e tot 11e eeuw. In de 11e eeuw werd het vroegmiddeleeuwse complex vervangen door een klooster met een rechthoekige plattegrond rond een hof, aansluitend op de noordzijde van de kerk.
Stift.
Uit dit klooster kwam in de 12e of 13e eeuw een stift voort, een seculier vrouwenconvent bewoond door dames van adellijke afkomst. Deze hadden meer vrijheid dan de nonnen in een regulier klooster. Van het klooster resteert alleen nog de 11e-eeuwse romaanse kerk. Deze heeft in de 19e eeuw de naam Amelberga gekregen als verwijzing naar Amelberga van Susteren, de eerste abdis van het klooster. Deze, en haar opvolgsters Benedicta en Cecilia, dochters van Koning Swentibold werden in de kerk begraven en lange tijd als heiligen vereerd. Het westwerk van de kerk dateert uit de 12e eeuw. Deze opzet is niet behouden. Al voordat de kerk in de jaren 1885-1891 naar plannen van architect P.J.H. Cuypers werd gerestaureerd was de middenbouw verdwenen en was een van de torens verhoogd. De huidige opzet dateert van de restauratie en werd ontworpen naar Franse voorbeelden. De kerk heeft thans een dubbeltorenfront.
Als bedevaartsoord werd Susteren vanaf de 19de eeuw tot ongeveer 1940 bezocht voor de heilige Apollonia, die werd aangroepen bij kiespijn. Op een scheiboog in het middenschip van de kerk stond vroeger een schildering van deze heilige, maar deze is tijdens renovatie in 1971-1972 verdwenen. In de schatkamer bevindt zich thans een 18e-eeuwse reliekhouder met een tand. Het is echter niet zeker of deze daadwerkelijk aan de heilige heeft toebehoord. Andere belangrijke relieken zijn die van de Utrechtse heiligen Gregorius van Utrecht en bisschop Alberik I.
Heiligdomsvaart
Elke zeven jaar wordt de traditionele Heiligdomsvaart van Susteren georganiseerd. Tijdens dit feestelijke religieuze evenement worden de heilige relieken in het openbaar getoond. De laatste heiligdomsvaart was in 2007 en de volgende in 2014. Soortgelijke evenementen vinden tevens plaats in Maastricht, de Belgische steden Tongeren en Hasselt en de Domstad Aken.
Ter gelegenheid van de heiligdomsvaart van 2007 werd aan de Sint-Amelbergakerk door Paus Benedictus XVI de titel basilica minor toegekend.
IJzerenboschroute
Ook wel "Ommetje IJzerenbosch" genoemd kunt u op twee punten starten: in Susteren op het Startpunt NS Station Susteren of bij Startpunt
Landgoed Hommelheide.
Startpunt NS Station Susteren.
Volg daarna de knooppunten 43–44–31 en vervolgens 12, 10, 40, 39, 38, 46 33, 31, 44 waarna u bij knooppunt 43 weer bij het startpunt aangekomen
bent.
Startpunt Landgoed Hommelheide.
Volg daarna de knooppunten 5–7–40 en vervolgens 39, 38, 46 33, 31, 12, 10 waarna u bij knooppunt 40 weer bij het startpunt aangekomen bent.
Parken, bosgebieden, weilanden... De IJzerenboschroute is van alle markten thuis. Deze 5,5 km lange wandelroute ligt ten oosten van de kern
Susteren, vlakbij de Duitse grens. U wandelt vanzelfsprekend door het IJzerenbosch, een natuurgebied met een veelzijdige flora en fauna.
Dit is te danken aan de hoge waterstanden en de grondsoorten die elkaar overlappen. Karakteristiek in dit bos zijn ook de weitjes tussen
de bospercelen. Als u goed kijkt, ontdekt u er misschien zelfs een ree of een rondvliegende buizerd! Bij knooppunt 12 heeft u een mooi
uitzicht op het hoogterras bij de Duitse grens. Maar de route heeft nog veel meer te bieden: beken met een specifiek ecologische functie en
veldwegen waarbij de oude hagenstructuur in ere is hersteld. En wat dacht u van het Driehoekheidepark? Terwijl u op een van de vele bankjes
geniet van een rustmomentje, kunnen de kinderen lekker ravotten in de onlangs gerenoveerde speeltuin. Voor een hapje en drankje onderweg
kunt u terecht bij Landgoed Hommelheide, koffiehuisje IJzerenbosch, Cafe ′t Gemood of een van de vele pleisterplaatsen in de omgeving
van de route. Kortom, een veelzijdige wandeling voor jong en oud!
Natuurgebied ′t Hout
Ook wel "Ommetje 't Hout" genoemd kunt u op twee punten starten: in Susteren (Salvatorplein) of Nieuwstadt (Markt). Bovendien kunt u de route uitbreiden met
een of meer extra lussen. Zo stemt u de wandeling helemaal af op uw eigen wensen!
Startpunt Salvatorplein Susteren
Route 1: Via de knooppunten 13–75–76–43–13 wandelt u een klein ommetje met een lengte van ca. 3,8 km.
Route 2: Loopt u bij knooppunt 75 verder richting Nieuwstadt, dan komt u bij de Vloedbeek via de knooppunten 77–87–79–76 weer op de route
die hierboven genoemd is (1 km extra).
Route 3: Bij knooppunt 77 kunt u het ommetje nog groter maken! U loopt dan naar Nieuwstadt via knooppunt 77 en 78. Bij de knooppunten
81 en 87 kiest u weer de route richting knooppunt 87. Deze lus is zo′n 3,2 km extra.
Startpunt Markt Nieuwstadt
Kiest u de Markt in Nieuwstadt als startpunt? Dan kunt u deze drie routes ook lopen via:
Route 1: Via de knooppunten 81–87–77–78–81 wandelt u een klein ommetje met een lengte van ca. 3,4 km.
Route 2: Loopt u bij knooppunt 87 verder richting Susteren, dan komt u bij de Vloedbeek via de knooppunten 79–76–75–77 weer op de route
die hierboven genoemd is (1 km extra).
Route 3: Bij knooppunt 76 kunt u het ommetje nog groter maken! U loopt dan naar Susteren via knooppunt 43 en 13. Bij de knooppunten 75 en
77 kiest u weer de route richting knooppunt 81. Deze lus is zo′n 8 km.
Dit ommetje voert u, zoals de naam al zegt, door het fraaie natuurgebied ′t Hout. Naast veel natuurschoon heeft deze route veel historie
te bieden. In Susteren vindt u de Amelbergabasiliek uit 11e eeuw. Deze vroeg romaanse kerk is een van de oudste kerken van Nederland, heeft
zijn oorspronkelijke stijl, grootte en vorm behouden en bezit bovendien een uiterst zeldzame buitencrypte. De kerk is de grafkerk van meer
dan tien heiligen. Onder het altaar zijn liefst zeven Frankische of Merovingische sarcofagen uit de zevende en achtste eeuw aangetroffen.
Het doopvont dateert rond 1200.
Méér dan dertien eeuwen christelijke bewoning heeft een uitzonderlijke kerkschat opgeleverd met religieuze en kunstobjecten vanaf de vroege
middeleeuwen tot in onze moderne tijd. Deze wordt bewaard en tentoongesteld in de schatkamer. Deze ligt naast de kerk in bezoekerscentrum "
't Stift". (Voor nadere informatie: Amelbergakerk.nl)
Verder vindt u op deze route een prachtige kapel, gebouwd uit dankbaarheid door N. Denis. Of het zogenaamde moordkruis
(tussen knooppunten 75 en 76), dat herinnert aan een moord in 1740. Meer informatie hierover vindt u op
heemkundeverenigingnieuwstadt.nl. Zeer de moeite waard is ook Natuurpark
Susteren, dat u ongeveer 1 km na knooppunt 78 passeert. Hier vindt u onder andere een deel van de buitenwal van het toenmalige stadje
Nieuwstadt uit de 14de eeuw. In 2006 werd dit gereconstrueerd.
Vanzelfsprekend liggen er ook genoeg rustmomenten langs de route, zoals diverse rustbanken, een overdekt rustpunt, koffiehuis Het
Spoorhutje en café De Piep. Vlakbij het startpunt In Susteren vindt u in het centrum (Marktstraat) enkele leuke horecagelegenheden en
een ijssalon, waar u kunt genieten van echt ambachtelijk bereid ijs!
De wandeling door de kern van Echt start bij het voormalige stadhuis aan de Plats. In dit uit 1881 daterende gebouw zijn de VVV, het Museum van de Vrouw en de bibliotheek gevestigd. De route leidt u langs het Vrijthof, de dakpannen- en bakstenenfabriek De Valk, het voormalige Ursulinencomplex aan het Ursulinenplein en langs monumentale panden (in chaletstijl en met Jugendstilelementen) aan de Bovenstestraat. De St. Landricuskerk en de kapel van de zusters Karmelietessen (Edith Stein) aan de Bovenstestraat kunnen overdag bezocht worden. Het deels nog zichtbare grachtenstelsel rond Echt en de Molenbeek zijn belangrijk voor de ontwikkeling van Echt als stadje. Vanuit het centrum kunt u via het startpunt Natuurtransferium (tussen de knooppunten 67 en 76) aansluiting vinden op het Ommetje Dieteren.
In de directe omgeving:
Plats en Landricuskerk
De Plats is al vanaf de middeleeuwen het centrum van Echt. Het voormalige stadhuis op deze plek wordt in de 16e eeuw voor de eerste maal beschreven. Dit is het vierde stadhuis op de Plats. In 1888 was het huidige gebouw klaar. Architect was Speetjens en ook wordt Johan Kayser genoemd, die eerder tot 1873 bij Pierre Cuijpers gewerkt had. De bouwstijl is neo-renaissance en ook wordt de typering eclectisch genoemd: verschillende (neo)stijlen worden gecombineerd tot een nieuw geheel. Het classicisme ziet men terug in de Griekse timpanen als raam- en dakkapelbeëindiging, de gotische trapgevel, de renaissance voluten aan weerszijden onder aan de dakkapel en de barokke entreepui boven het hoekbalkon. Het pand is afgedekt met kruispannen, een specialiteit van de Echter kleiwarenindustrie eind 19e eeuw. Het pand werd oorspronkelijk gebouwd als stadhuis, als jongens-school en als dienstwoning voor de hoofdonderwijzer, vandaar de drie entrees, één als ingang van de school (midden), één als ingang voor de onderwijzerswoning (links) en één (op de hoek) als ingang van het stadhuis op de bovenverdieping.
Landricuskerk.
Omstreeks het jaar 700 heeft er al een kerkgebouw gestaan. Door toedoen van Pepijn van Herstal is de H. Landricus waarschijnlijk de patroonheilige geworden van deze kerk, naast eerder ook de H. Anna. Landricus was niet alleen een tijdgenoot van Pepijn maar ook abt van het door de vader van Pepijn gestichte klooster in Soignies in Wallonië. De oude kerk was gebouwd in Romaanse stijl en als laatste overblijfsel daarvan werd de toren uit de 10e of 11e eeuw in 1872 afgebroken. Het priesterkoor is omstreeks 1400 gebouwd en het middenschip en de zijbeuken zijn rond 1470 gebouwd in laat-gotische stijl. De kerk is een zogenaamde hallenkerk, d.w.z. het middenschip en de zijbeuken zijn even hoog. In 1870-1872 is de kerk geheel gerestaureerd en uitgebreid door architect Pierre Cuijpers. Op de plaats van de afgebroken Romaanse toren zijn toen twee traveeën toegevoegd aan de kerk, met aan de westzijde een nieuwe neogotische toren. De spits van de toren uit 1872 is in januari 1945 bij oorlogshandelingen in de kerk gevallen. Na de oorlog is in eerste instantie een vrij vlakke kap op de toren geplaatst en in 1959 is de huidige toren gebouwd, naar ontwerp van architect Tillemans. Het kerkhof kent een verdeling in klassen; de rijkere klasse met ruime graven aan de zuidzijde. Achteraan in de hoek bevindt zich de grafkelder van de familie Michiels van Verduynen. Aan de achterzijde van de kerk bevindt zich een overgangsgebied, dat als middenklasse betiteld zou kunnen worden en aan de noordkant bevonden zich de kleinere graven van de minder bedeelden.
Zusters Karmelietessen, Edith Stein
Aan de zuidkant van de Bovenstestraat, tussen de knooppunten 78 en 83, is het klooster van de Zusters Karmelietessen gelegen. Het klooster is gebouwd naar ontwerp van Pierre Cuijpers in de jaren 1879-1880 voor een communiteit Ongeschoeide Karmelietessen, die in 1875 vanuit het St. Josephskloster bij St. Gereon te Keulen naar Echt was uitgeweken vanwege de Kulturkampf, die in het toen pas ontstane Duitse Keizerrijk onder Otto von Bismarck van 1872 tot 1879 gevoerd werd tegen onder andere de rooms-katholieke kerk. Het klooster is ambachtelijk-traditioneel gebouwd in baksteen, met sobere neogotische elementen. Het gebouw is carrévormig en achter de voorgevel bevindt zich een ommuurde tuin met slotmuren en kluizen die onlosmakelijk verbonden zijn met het karmelietessenklooster en vervult een belangrijke functie bij het naleven van de kloosterregels die voorschrijven, dat de zusters veelal in afzondering (achter tralies) leven en bidden. Dit klooster kreeg mede bekendheid door het verblijf tussen 1938 en 1942 van Edith Stein, die in 1998 heilig werd verklaard als de H. Teresia Benedicta a Cruce. Boven de entree wordt de gevel grotendeels gevuld door een rechthoekig venster met slank Gotisch maaswerk in vier vakken, in de vorm van gekoppelde lancetbogen met driepasbekroningen. De glas-in-loodvulling dateert uit 1992, gemaakt door Eugne Laudy en geschonken door de Stichting Dr. Edith Stein, voorstellende de H. Theresia van Avila, Edith Stein als lerares, Edith Stein als kloosterlinge (Z. Teresia Benedicta van het Kruis) en de H. Johannes van het Kruis. Overigens is de kapel overdag geopend voor bezinning en gebed. De zusters Karmelietessen stellen het zeer op prijs als tijdens het bezoek van de kapel uiterste stilte wordt betracht. In de kapel is tegen de achterwand het traliewerk van het daar achter liggende koor te zien.
Markante gebouwen centrum Echt
Ter plaatse van Bovenstestraat nr. 20 bevindt zich het voormalige postkantoor (nu juwelier Utens). Dit pand werd ca. 1900 gebouwd en opvallend is de houtconstructie en het vakwerk in de topgevel. Dat geeft blijk van een romantische voorkeur voor ambachtelijke bouwtechnieken. Die technieken komen ook terug door het gebruik van de speciale nokpannen, het pinakel op de kop van de gevel en de lijsten en banden van licht metselwerk. Dit pand is een gaaf voorbeeld van de zogenaamde chaletstijl, die wordt gekenmerkt door de overstekende kap met bewerkte houten consoles en balken. Zijn oorsprong vindt deze stijl in de Zwitserse landelijke bouwkunst. Eind 19e eeuw konden gegoede burgers zich een vakantie in het buitenland veroorloven, zeker nu er spoorwegverbindingen waren. Zwitserland genoot daarbij de voorkeur vanwege de zuivere berglucht en kuuroorden. Eenmaal weer thuis in Nederland wilde men de charme van het Zwitserse platteland vasthouden en liet daarom woningen en buitenverblijven in deze stijl bouwen.
Het rechts ernaast gelegen herenhuis Bovenstestraat 18, in 1910 door architect F. Dupont uit Roermond ontworpen in opdracht van de ondernemer Victor Russel uit Echt, kent enkele decoratieve jugendstilmotieven in de gevel. Zo wordt de erker in de eerste verdieping "gedragen" door een uitbundig gestileerd kapsel van een vrouwenhoofd en er bevinden zich aan de bovenkant van de twee vensters op de bovenste verdieping ook vrouwenhoofden, ditmaal met opgaand en afhangend lang haar. Ook de brievenbus en het traliewerk in de voordeur zijn mooie voorbeelden van de vormgeving in de jugendstil. Met de vormgeving van de kap is aansluiting gezocht bij het 10 jaar eerder gebouwde en ernaast gelegen postkantoor.
Stucwerk
De hele Bovenstestraat, van oudsher de hoofdstraat in het centrum van Echt, kan men gevels zien die bedekt zijn met stucwerk. Gevelstucwerk is soms een wat veronachtzaamd gegeven. Het stuccen van een gevel in zijn meest elementaire vorm heeft gewoon als reden de regen en de wind buiten te houden. De oudste gevels bestonden uit gevlochten wilgentakken in een raamwerk van hout (vakwerk) en deze open constructie werd dicht gemaakt met stucwerk van leem. Baksteen was een veel duurder bouwmateriaal en werd dus veel minder toegepast. Merkwaardig is dat ook dit veel duurdere (en dus representatievere) bouwmateriaal vaak van stucwerk werden voorzien. De verklaring daarvan kan te vinden zijn in traditie maar ook in de vaak slechte kwaliteit van de baksteen. Hard gebakken stenen waren weer veel duurder dan de vaak toegepaste veel zachtere "zonnebakkers". Het fenomeen gevelstuc hangt ook samen met veranderende modes. Tegen het eind van de 19e eeuw bijvoorbeeld werden veel traditionele bakstenen gevels gecementeerd (een moderne vorm van stuc) om ze een klassieker aanzien te geven. Men ziet dan dat in het cement grote natuurstenen blokken worden gesuggereerd en dat in cement ook rusticawerk wordt gemiteerd. Cementeren is een fenomeen dat vooral aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw voorkomt in de periode dat portlandcement nieuw en dus modieus was. Het stuccen is dus eigenlijk van alle tijden. Stuc werd toegepast in de oudste vakwerkbouw en wordt nog steeds toegepast, bijvoorbeeld onder het motto van ecologisch bouwen. Later is het weer in onbruik geraakt door het in de mode komen van 'eerlijke' materialen. Baksteen mocht dus weer gezien worden.
Bovenste Eind
Op de kaart van Jacob van Deventer uit de 16e eeuw bevindt zich aan de zuidkant van de kern van Echt al uitgebreide lintbebouwing langs de straat die nu bekend is als Bovenste Eind. Deze naam is afgeleid van het feit, dat de Bovenstestraat in het centrum van Echt een "eind" had aan de zuidkant van de stadsgracht. Daar liep dus als het ware de Bovenstestraat ten einde. Het pand Bovenste Eind 6 is een herenhuis met koetspoort naar achtergelegen stallingen en werd gebouwd omstreeks 1892 in Neo-Renaissancestijl, in opdracht van de notabele Arnold Jaspers. Het gebouw kent is rijk aan gevelornamenten en bewaard gebleven fraaie interieuronderdelen uit de bouwtijd Met uitzondering van de appartementen aan de achterzijde is het pand een rijksmonument.
Voor het huis Bovenste Eind 46 is ter plaatse een hardstenen grenspaal met de woorden Gulick en Gelder uit de 16e eeuw geplaatst. Dit is niet de oorspronkelijke plaats want die bevond zich meer naar het zuiden langs de Middelsgraaf.
Natuurlijk Echt
Ook wel "Ommetje Echt–Dieteren" genoemd kunt u starten vanuit Startpunt VVV Echt.
Vanaf knooppunt 78 volgt u de route via de knooppunten 77–82–81 en verder 53, 54, 56, naar knooppunt 21.
Het ommetje Echt–Dieteren biedt u niet alleen veel natuur, maar ook een kijkje in het industriële verleden van Echt–Susteren. U start in het
centrum van Echt en wandelt vervolgens door natuurgebied De Doort. Onderweg ziet u hoe De Valk, een van de grootste dakpannenfabrieken van
Europa in de 19de eeuw, haar sporen in het landschap heeft achtergelaten. Zoals de oude trambaan, die werd gebruikt om klei naar de fabriek
te vervoeren. Deze kleiwinning heeft De Doort haar huidige vorm gegeven. De zogenaamde tichelgaten, waaruit men de klei won, vormen nu
belangrijke voortplantingswateren voor de zeldzame boomkikker. Maar dit natuurgebied kent ook al een rijke historie van vóór de kleiwinning.
Zo passeert u ′t Slötje, dat beter bekend staat als het kasteel van ′Juffrouw Zonderkop′. Zij zou in dit kasteel hebben gewoond aan het
einde van de Middeleeuwen. En natuurlijk kunt u het hele jaar door genieten van het mooie landschap tijdens uw route. Wuivend riet in de
winter en bloemrijke graslanden in de zomer. In de lente is de roep van de boomkikker te horen en de herfst toont al haar kleurenpracht.
Puur genieten!
Extra ommetje!!
U kunt bij knooppunt 21 het ommetje Dieteren (extra 3,4 km) toevoegen! Vanaf dit knooppunt volgt u dan de nummers 25–3–4–7–27–25–21.
Vanaf dit punt vervolgt u weer de oorspronkelijke route via knooppunt 20–97 en de nummers 24, 99, 93, 94, 87, 86, 84, 83 waarna u bij
knooppunt 78 (VVV kantoor) weer bij het startpunt aangekomen bent.
Het startpunt NS station Susteren bevindt zich op het P&R terrein aan de oostzijde van station Susteren nabij wandelknooppunt 47. Vanaf dit startpunt kunt u ommetje Susteren lopen via de knooppunten 47 – 90 – 79 – 76 – 75 – 13 – 43 – 47.
Vanaf knooppunt 43 aan de overzijde van de spoorwegovergang kunt u een ommetje door natuurgebied ’t Hout volgen, eventueel uit te breiden met een route naar Nieuwstadt. Op het nabijgelegen knooppunt 44 begint het Ommetje door natuurgebied IJzerenbosch.
In de directe omgeving:
Ommetje Susteren
Ommetje Susteren (circa 5,2 km).
Er is een plek in Limburg waar je binnen een uurtje van België naar Duitsland wandelt. Een stukje Nederland met uitgestrekte
natuurgebieden en dat op een breedte van slechts 4,8 kilometer. Hier, op het scheidsvlak tussen Midden en Zuid-Limburg,
bevindt zich Echt-Susteren. Het ommetje Susteren is ongeveer 5,2 kilometer lang en leidt u langs cultureel belangrijke
bezienswaardigheden.
Ook loopt u door ’t Hout, een van de mooiste natuurgebieden van de regio. Tevens komt u op de route langs een
oorlogsbunker en het Westzipfelpunt, het meest westelijke punt van Duitsland. Dit is gelegen in de regio Selfkant en grenst
aan Het Smalste Stukje Nederland. In Susteren zijn de beeldentuin en de Amelbergabasiliek zeker een bezoek waard.
Veel wandelplezier!
U loopt het ommetje Susteren van knooppunt naar knooppunt via de nummers: 47 – 90 – 79 – 76 – 75 – 13 – 43 – 47.
Op diverse plaatsen langs het ommetje staan panelen met aanvullende informatie over de bezienswaardigheden langs de route.
IJzerenboschroute
Ook wel "Ommetje IJzerenbosch" genoemd kunt u op twee punten starten: in Susteren op het Startpunt NS Station Susteren of bij Startpunt
Landgoed Hommelheide.
Startpunt NS Station Susteren.
Volg daarna de knooppunten 43–44–31 en vervolgens 12, 10, 40, 39, 38, 46 33, 31, 44 waarna u bij knooppunt 43 weer bij het startpunt aangekomen
bent.
Startpunt Landgoed Hommelheide.
Volg daarna de knooppunten 5–7–40 en vervolgens 39, 38, 46 33, 31, 12, 10 waarna u bij knooppunt 40 weer bij het startpunt aangekomen bent.
Parken, bosgebieden, weilanden... De IJzerenboschroute is van alle markten thuis. Deze 5,5 km lange wandelroute ligt ten oosten van de kern
Susteren, vlakbij de Duitse grens. U wandelt vanzelfsprekend door het IJzerenbosch, een natuurgebied met een veelzijdige flora en fauna.
Dit is te danken aan de hoge waterstanden en de grondsoorten die elkaar overlappen. Karakteristiek in dit bos zijn ook de weitjes tussen
de bospercelen. Als u goed kijkt, ontdekt u er misschien zelfs een ree of een rondvliegende buizerd! Bij knooppunt 12 heeft u een mooi
uitzicht op het hoogterras bij de Duitse grens. Maar de route heeft nog veel meer te bieden: beken met een specifiek ecologische functie en
veldwegen waarbij de oude hagenstructuur in ere is hersteld. En wat dacht u van het Driehoekheidepark? Terwijl u op een van de vele bankjes
geniet van een rustmomentje, kunnen de kinderen lekker ravotten in de onlangs gerenoveerde speeltuin. Voor een hapje en drankje onderweg
kunt u terecht bij Landgoed Hommelheide, koffiehuisje IJzerenbosch, Cafe ′t Gemood of een van de vele pleisterplaatsen in de omgeving
van de route. Kortom, een veelzijdige wandeling voor jong en oud!
Natuurgebied ’t Hout
Direct ten westen van het IJzerenbosch ligt ’t Hout, dat voor het merendeel uit vochtige loofbossen bestaat die plaatselijk nog doorplant zijn met populieren. Aan de randen van het bos liggen enkele graslanden. ‘t Hout wordt doorsneden door de spoorlijn Roermond-Sittard en door de Vloedgraaf.
In ’t Hout is de bodem ten oosten van de Vloedgraaf voor het grootste deel opgebouwd uit oude rivierklei, bestaand uit lichte en zware zavel. Langs de randen van het natuurgebied liggen enkele locaties met kalkloze zandgrond. ’t Hout onderscheidt zich van het IJzerenbosch door het grotere, aaneengesloten bosoppervlak. Ook hier is het eiken-haagbeukenbos goed ontwikkeld. In een van de percelen is via een natuurlijk proces een open plek ontstaan
Samen met het natuurgebied IJzerenbosch herbergt ‘t Hout het grootste aaneengesloten oppervlak aan goed ontwikkeld eiken-haagbeukenbos in Nederland. De aanwezigheid van elzenzegge in ’t Hout langs een van de greppels in een laag gedeelte laat nog iets van dat broekboskarakter zien. Vrijwel alle plantensoorten van bosbodems uit het eiken-haagbeukenbos komen in beide deelgebieden voor, waaronder soorten van oude bosgroeiplaatsen. Bosanemoon, boszegge, gevlekte aronskelk en slanke sleutelbloem groeien vlakdekkend in beide deelgebieden. In ’t Hout groeit op enkele plekken de zeldzame eenbes. De broedvogelgemeenschap is goed ontwikkeld. Alle soorten spechten van Nederland laten hier van zich horen, inclusief de oprukkende middelste bonte specht. Ook broedt de nachtegaal aan de randen van de bossen, met gemiddeld tien broedparen. De wielewaal komt met enkele broedparen voor. Langs de Heerenstraat liggen twee kleine akkers die beide behoren tot de belangrijkste en best ontwikkelde kruidenrijke akkers op leem in Nederland. In deze akkers treffen we bijzondere akkerkruiden aan als spiegelklokje, behaarde boterbloem en grote leeuwenklauw.
Meest westelijke punt Duitsland
Het westelijkste puntje van Duitsland ligt bij Isenbruch, net over de grens tussen Susteren en Nieuwstadt. Nadat de Selfkant vanaf 1949 gedurende 14 jaar Nederlands grondgebied was geweest, werd dit landsdeel in 1963 onderdeel van de Bondsrepubliek Duitsland. Sindsdien is dit punt het meest westelijke van Duitsland. Momenteel ligt dit westelijkste puntje (grenspaal 309B) nog goed verborgen in een taxushaag langs de Rode Beek, die ter plaatse de grens vormt. Geografisch ligt het westelijkste puntje midden in de Rode Beek. Zo’n uitgesproken locatie op de grens vormt in potentie een toeristisch attractiepunt. Daarom hebben de gemeente Selfkant, de Kreis Heinsberg en het Land Nordrhein-Westfalen, samen met sponsoren, een ontmoetingsplek laten aanleggen. Er is parkeergelegenheid, stalling voor fietsen, een schuilhut en een lang vlonderpad naar de markering van de westelijkste punt op een vlonder in de Rode Beek. De verbinding met Nederland wordt gevormd door een nieuw aangelegde brug over de beek. Toeristisch gezien wordt in dit verband van Duitse overheidszijde ook verwezen naar de steekwoorden “Zipfelpass” en “Zipfelbund”. In Duitsland zijn namelijk de meest zuidelijke plaats (Oberstdorf in Beieren), de meest oostelijke (Görlitz in Sachsen), de meest noordelijke punt Sylt (in de Noordfriese Waddenzee) en Selfkant samengegaan in een toeristisch verbond (Zipfelbund) en bezoekers, die alle vier de uiterste puntjes van Duitsland (in één jaar) hebben bezocht, krijgen een zogenaamde Zipfelpass.
Ook wel "Ommetje Roosteren, Maasgebied" genoemd kunt u starten vanuit Startpunt Hotel de Roosterhoeve.
Startpunt Hotel de Roosterhoeve.
Vervolgens te wandelen via de knooppunten 79–25–77–78–57–59–60 met een totale lengte van circa 6 km.
Mooie natuur en vooral hele mooie uitzichten. Dat zijn de belangrijkste kenmerken van dit ommetje door het oerstroomdal van de Maas.
Een prachtige – grotendeels autovrije – wandeling door waterwingebied ′De Rug′. Met een beetje geluk komt u hier een kudde Konikspaarden
of runderen (Galloways) tegen, die hier vrij rondlopen. Hou wel de regels in acht die hierbij gelden; u vindt deze op de borden bij de
ingang. Bij nat weer raden we u aan aangepast schoeisel te dragen!
Direct na de start ziet u links op een hogere wal de huizen van het dorp Roosteren. Deze wal is de oever van het oerstroomdal van de
Maas. Op deze hoogte is, waarschijnlijk in de 12de eeuw, het huidige Roosteren ontstaan. De route voert ook langs ′Op de Kampen′, een van
de Maasdalboerderijen die kenmerkend zijn voor Roosteren. Samen met het ernaast gelegen kasteeltje ′Eijkholt′ vormde het vroeger een
Middeleeuws goed, genaamd ′Het Heufke′ of soms ook ′De Borgh′ genoemd.
Genieten van een prachtig uitzicht op de Belgische stad Maaseik met zijn groene slanke kerktoren, kunt u vanaf de Ruitersdijk
(tussen knooppunten 25 en 78). Links ziet u nog een oude geul van de Maas. Bij de Maasbrug kunt u onder de brug door lopen. Houd dan
direct na de brug rechts aan. Is het erg drassig? Kies dan bij het klappoortje voor de verharde weg (grote weg oversteken en bij de
parkeerplaats aan de overkant de trappen naar beneden nemen).
Nog zo′n mooi uitzicht biedt ′De Rug′ bij knooppunt 78. De oude geulen van de Oermaas zijn hier vooral aan de linkerkant nog duidelijk
zichtbaar, soms maar enkele centimeters diep. Heeft u nog niet genoeg genoten? Ga dan bij knooppunt 59 een paar meter naar links
bij het bord Roosteren) voor een prachtig zicht op de oever van de Oermaas. U krijgt er bovendien een goede indruk van de nukken en
grillen van Maas, vroeger én in redelijk recente tijden.
Neem tot slot een lekker kopje koffie met Limburgse vlaai bij een van de gelegenheden die u op deze route treft.
Ook wel "Ommetje 't Hout" genoemd kunt u op twee punten starten: in Susteren (Salvatorplein) of Nieuwstadt (Markt). Bovendien kunt u de route uitbreiden met
een of meer extra lussen. Zo stemt u de wandeling helemaal af op uw eigen wensen!
Startpunt Salvatorplein Susteren
Route 1: Via de knooppunten 13–75–76–43–13 wandelt u een klein ommetje met een lengte van ca. 3,8 km.
Route 2: Loopt u bij knooppunt 75 verder richting Nieuwstadt, dan komt u bij de Vloedbeek via de knooppunten 77–87–79–76 weer op de route
die hierboven genoemd is (1 km extra).
Route 3: Bij knooppunt 77 kunt u het ommetje nog groter maken! U loopt dan naar Nieuwstadt via knooppunt 77 en 78. Bij de knooppunten
81 en 87 kiest u weer de route richting knooppunt 87. Deze lus is zo′n 3,2 km extra.
Startpunt Markt Nieuwstadt
Kiest u de Markt in Nieuwstadt als startpunt? Dan kunt u deze drie routes ook lopen via:
Route 1: Via de knooppunten 81–87–77–78–81 wandelt u een klein ommetje met een lengte van ca. 3,4 km.
Route 2: Loopt u bij knooppunt 87 verder richting Susteren, dan komt u bij de Vloedbeek via de knooppunten 79–76–75–77 weer op de route
die hierboven genoemd is (1 km extra).
Route 3: Bij knooppunt 76 kunt u het ommetje nog groter maken! U loopt dan naar Susteren via knooppunt 43 en 13. Bij de knooppunten 75 en
77 kiest u weer de route richting knooppunt 81. Deze lus is zo′n 8 km.
Dit ommetje voert u, zoals de naam al zegt, door het fraaie natuurgebied ′t Hout. Naast veel natuurschoon heeft deze route veel historie
te bieden. In Susteren vindt u de Amelbergabasiliek uit 11e eeuw. Deze vroeg romaanse kerk is een van de oudste kerken van Nederland, heeft
zijn oorspronkelijke stijl, grootte en vorm behouden en bezit bovendien een uiterst zeldzame buitencrypte. De kerk is de grafkerk van meer
dan tien heiligen. Onder het altaar zijn liefst zeven Frankische of Merovingische sarcofagen uit de zevende en achtste eeuw aangetroffen.
Het doopvont dateert rond 1200.
Méér dan dertien eeuwen christelijke bewoning heeft een uitzonderlijke kerkschat opgeleverd met religieuze en kunstobjecten vanaf de vroege
middeleeuwen tot in onze moderne tijd. Deze wordt bewaard en tentoongesteld in de schatkamer. Deze ligt naast de kerk in bezoekerscentrum "
't Stift". (Voor nadere informatie: Amelbergakerk.nl)
Verder vindt u op deze route een prachtige kapel, gebouwd uit dankbaarheid door N. Denis. Of het zogenaamde moordkruis
(tussen knooppunten 75 en 76), dat herinnert aan een moord in 1740. Meer informatie hierover vindt u op
heemkundeverenigingnieuwstadt.nl. Zeer de moeite waard is ook Natuurpark
Susteren, dat u ongeveer 1 km na knooppunt 78 passeert. Hier vindt u onder andere een deel van de buitenwal van het toenmalige stadje
Nieuwstadt uit de 14de eeuw. In 2006 werd dit gereconstrueerd.
Vanzelfsprekend liggen er ook genoeg rustmomenten langs de route, zoals diverse rustbanken, een overdekt rustpunt, koffiehuis Het
Spoorhutje en café De Piep. Vlakbij het startpunt In Susteren vindt u in het centrum (Marktstraat) enkele leuke horecagelegenheden en
een ijssalon, waar u kunt genieten van echt ambachtelijk bereid ijs!
Ook wel "Ommetje Echt–Dieteren" genoemd kunt u starten vanuit Startpunt VVV Echt.
Vanaf knooppunt 78 volgt u de route via de knooppunten 77–82–81 en verder 53, 54, 56, naar knooppunt 21.
Het ommetje Echt–Dieteren biedt u niet alleen veel natuur, maar ook een kijkje in het industriële verleden van Echt–Susteren. U start in het
centrum van Echt en wandelt vervolgens door natuurgebied De Doort. Onderweg ziet u hoe De Valk, een van de grootste dakpannenfabrieken van
Europa in de 19de eeuw, haar sporen in het landschap heeft achtergelaten. Zoals de oude trambaan, die werd gebruikt om klei naar de fabriek
te vervoeren. Deze kleiwinning heeft De Doort haar huidige vorm gegeven. De zogenaamde tichelgaten, waaruit men de klei won, vormen nu
belangrijke voortplantingswateren voor de zeldzame boomkikker. Maar dit natuurgebied kent ook al een rijke historie van vóór de kleiwinning.
Zo passeert u ′t Slötje, dat beter bekend staat als het kasteel van ′Juffrouw Zonderkop′. Zij zou in dit kasteel hebben gewoond aan het
einde van de Middeleeuwen. En natuurlijk kunt u het hele jaar door genieten van het mooie landschap tijdens uw route. Wuivend riet in de
winter en bloemrijke graslanden in de zomer. In de lente is de roep van de boomkikker te horen en de herfst toont al haar kleurenpracht.
Puur genieten!
Extra ommetje!!
U kunt bij knooppunt 21 het ommetje Dieteren (extra 3,4 km) toevoegen! Vanaf dit knooppunt volgt u dan de nummers 25–3–4–7–27–25–21.
Vanaf dit punt vervolgt u weer de oorspronkelijke route via knooppunt 20–97 en de nummers 24, 99, 93, 94, 87, 86, 84, 83 waarna u bij
knooppunt 78 (VVV kantoor) weer bij het startpunt aangekomen bent.
Ook wel "Ommetje IJzerenbosch" genoemd kunt u op twee punten starten: in Susteren op het Startpunt NS Station Susteren of bij Startpunt
Landgoed Hommelheide.
Startpunt NS Station Susteren.
Volg daarna de knooppunten 43–44–31 en vervolgens 12, 10, 40, 39, 38, 46 33, 31, 44 waarna u bij knooppunt 43 weer bij het startpunt aangekomen
bent.
Startpunt Landgoed Hommelheide.
Volg daarna de knooppunten 5–7–40 en vervolgens 39, 38, 46 33, 31, 12, 10 waarna u bij knooppunt 40 weer bij het startpunt aangekomen bent.
Parken, bosgebieden, weilanden... De IJzerenboschroute is van alle markten thuis. Deze 5,5 km lange wandelroute ligt ten oosten van de kern
Susteren, vlakbij de Duitse grens. U wandelt vanzelfsprekend door het IJzerenbosch, een natuurgebied met een veelzijdige flora en fauna.
Dit is te danken aan de hoge waterstanden en de grondsoorten die elkaar overlappen. Karakteristiek in dit bos zijn ook de weitjes tussen
de bospercelen. Als u goed kijkt, ontdekt u er misschien zelfs een ree of een rondvliegende buizerd! Bij knooppunt 12 heeft u een mooi
uitzicht op het hoogterras bij de Duitse grens. Maar de route heeft nog veel meer te bieden: beken met een specifiek ecologische functie en
veldwegen waarbij de oude hagenstructuur in ere is hersteld. En wat dacht u van het Driehoekheidepark? Terwijl u op een van de vele bankjes
geniet van een rustmomentje, kunnen de kinderen lekker ravotten in de onlangs gerenoveerde speeltuin. Voor een hapje en drankje onderweg
kunt u terecht bij Landgoed Hommelheide, koffiehuisje IJzerenbosch, Cafe ′t Gemood of een van de vele pleisterplaatsen in de omgeving
van de route. Kortom, een veelzijdige wandeling voor jong en oud!
Ommetje Susteren (circa 5,2 km).
Er is een plek in Limburg waar je binnen een uurtje van België naar Duitsland wandelt. Een stukje Nederland met uitgestrekte
natuurgebieden en dat op een breedte van slechts 4,8 kilometer. Hier, op het scheidsvlak tussen Midden en Zuid-Limburg,
bevindt zich Echt-Susteren. Het ommetje Susteren is ongeveer 5,2 kilometer lang en leidt u langs cultureel belangrijke
bezienswaardigheden.
Ook loopt u door ’t Hout, een van de mooiste natuurgebieden van de regio. Tevens komt u op de route langs een
oorlogsbunker en het Westzipfelpunt, het meest westelijke punt van Duitsland. Dit is gelegen in de regio Selfkant en grenst
aan Het Smalste Stukje Nederland. In Susteren zijn de beeldentuin en de Amelbergabasiliek zeker een bezoek waard.
Veel wandelplezier!
U loopt het ommetje Susteren van knooppunt naar knooppunt via de nummers: 47 – 90 – 79 – 76 – 75 – 13 – 43 – 47.
Op diverse plaatsen langs het ommetje staan panelen met aanvullende informatie over de bezienswaardigheden langs de route.
Borden Doort-Taterbosch
Hieronder staan de borden betreft de wandelroute door Doort-Taterbosch
Bord 1: Visvijvers.
Bord 2: de Middelsgraaf.
Bord 3: de Horst.
Bord 4: Vergraven Landschap.